Pascale Van Damme
Professoren hebben rol als proefkonijn van studenten
Studenten zijn sinds twee weken weer aan de slag. Uit cijfers van Agoria blijkt dat er in Vlaanderen dit jaar bijna 8.000 technologiestudenten starten. Dat zijn er 12 procent meer dan vorig jaar. De crisis zit daar vast ook voor iets tussen. In tijden van economische onzekerheid kiezen studenten, al dan niet onder druk van ouders, voor richtingen met een hoge werkgarantie. En technische beroepen staan nog altijd op de knelpuntenlijst van de VDAB. Toch denk ik dat voor deze stijging een pluim op de hoed van de IT-sector niet mag ontbreken. Onze collectieve inspanningen om technologiestudies te promoten, lijken vruchten af te werpen.
U had waarschijnlijk niet anders verwacht maar natuurlijk ben ik bij het lezen van de cijfers ook nieuwsgierig naar hoe het zit met de verhouding mannen-vrouwen. Ook hier optimisme. We zien een stijging van het aantal vrouwen met twaalf procent. Bij de Master ICT realiseren we zelfs een stijging van 21 procent. Toch nog geen reden voor daverend gejuich. Nog steeds is maar tien procent van het totaal aantal studenten in technische richtingen vrouw. Bij mijn presentatie voor de opening van het academiejaar voor studenten computerwetenschappen, informatica en aanverwante studies van de UGent waren er enkele vrouwelijke studenten op een groep van 100 aanwezigen. Aanmerkelijk minder dan tien procent.
Wilt u rolmodel zijn?
Zonder negatief te zijn, moeten we natuurlijk eerst nog zien dat deze eerstejaars hun studie ook afronden. Naast eigen inzet van de student is het is aan de opleidingen om te zorgen voor een actueel, op de 21ste-eeuwse jongere toegespitste invulling van de studie. Dit betekent dat er ook genoeg middelen moeten zijn om in een hoogwaardig studieprogramma te voorzien. De voorgenomen bezuinigingen in het onderwijs baren mij dan ook zeker zorgen. Technologierichtingen, en zij niet alleen, kampen nu al met onderfinanciering. Een tijdje geleden luidde de Karel de Grote-hogeschool de alarmbel. Uit berekeningen over de financiering van het hoger onderwijs bleek immers dat de overheid 50 procent minder investeert in de opleiding tot informaticus dan in die tot vroedvrouw.
En ook al haalt iedere starter de eindstreep, dan nog is er een tekort. De stimuleringsprogramma’s die nationaal en internationaal vanuit overheid, bedrijfsleven en onderwijs plaatsvinden om jongeren naar deze opleidingen te krijgen blijven noodzakelijk, nuttig, waardevol en vaak uniek. Zo heb ik erg genoten van de recente campagne ‘Because I’m techie’ van Agoria. U ook? Ik ben in ieder geval benieuwd wie het gezicht gaat worden.
Het tekort aan technische krachten vraagt om een andere manier van kijken en een andere attitude.
Inspirerend vind ik ook de door de New York Academy of Science gelanceerde Global Stem Alliance. Zij faciliteren onder andere mentorschap en netwerkactiviteiten voor topwetenschappers en STEM-studenten. Ik denk dat heel lokaal iedere individuele medewerker in het veld een rol te spelen heeft. ICT’ers worden nog al te vaak gezien als schimmige, sociaal onhandige manspersonen. Mag ik u oproepen een rolmodel te zijn? Een model voor jongeren die connecteren, programmeren, uploaden, sharen en personaliseren waar en wanneer het uitkomt.
Red de wereld
Een van de taken als rolmodel is te laten zien dat het in de ICT allang niet meer alleen om programmeren voor de privésector gaat. Met big data, analyses, mobile, cloud speelt informatica een steeds belangrijkere rol in de economische welvaart en is technologie cruciaal in het ontwikkelen van een innovatief en concurrerend Europa. Maar ook in de publieke en non-profit sector is ICT niet meer weg te denken. Ik vind dat het toegenomen aantal studenten hoop geeft. Hoop dat straks daadwerkelijk oplossingen voor grote wereldwijde vraagstukken zoals klimaatverandering, voedseltekorten, chronische ziektes en energietekorten gevonden worden. Ook hoop voor hulp in crisisgebieden. Zo kunnen hulpverleners dankzij technologie met push up alerts aan elkaar doorgeven welke wegen veilig zijn en welke niet.
Maar ook hoop voor individuele mensen die met ziekte geconfronteerd worden. Technologie helpt tijd te reduceren tussen klachten, diagnose en behandeling. waardoor overlevingskansen toenemen. Supercomputers bijvoorbeeld bieden onderzoekers de mogelijkheid om in korte tijd grote hoeveelheden aan data te analyseren. Deze snelle analyses kunnen ziektes voorkomen en zorgen voor een snellere genezing. En daar is technologie ook voor bedoeld. Voor het creëren van een betere wereld, voor ‘Powering the Possible’, wereldwijd, nationaal en lokaal.
Professoren als proefkonijn
Voor het oplossen van ingewikkelde vraagstukken is niet enkel kennis nodig. Een ondernemende en onderzoekende attitude is onontbeerlijk. Dat heb ik studenten ook voorgehouden tijdens de opening van het academiejaar in Gent. Ik geloof dat studenten zich in een comfortzone bevinden. Een zone waarin ze zich rustig en comfortabel kunnen voorbereiden op hun toekomst. Het is een tijd waarin ze hun persoonlijke reputatie kunnen opbouwen en starten met het proces van mensen leren kennen. De toekomst begint nu. Jongeren moeten zichzelf leren kennen en in een paar regels kunnen uitleggen wie ze zijn. Ze moeten een zogeheten elevator pitch leren formuleren.
Ook kunnen ze oefenen in het ontwikkelen van de attitude “Ik kan het”. Fouten leren maken en ervan leren. Want grote vraagstukken worden niet opgelost door bij de eerste bocht te stoppen. Had Edison dat gedaan dan zaten we nu nog altijd bij kaarslicht. Ook kunnen ze oefenen in samenwerken, want ook dat is een noodzakelijke competentie in de toekomst. Ik raad studenten aan professoren te gebruiken als proefkonijnen. Proefkonijnen om de competenties van de toekomst namelijk creativiteit, ondernemerschap, samenwerking, empathie en opkomen voor jezelf te oefenen. En ik raad professoren aan wat meer aandacht te hebben voor de niet-cognitieve aspecten van leren. Om studenten te zien als volwaardige leveranciers van ideeën en gedachtegoed. Ook al zijn ze nog niet afgestudeerd toch kunnen ze al een bijdrage leveren aan projecten en uiteindelijk aan de economie.
Het is misschien wel wennen voor studenten en professoren om te gaan samenwerken. Om ieder vanuit de eigen optiek te kijken naar de toekomst. Toch denk ik dat het nodig is. De uitdagingen van de toekomst, het tekort aan technische krachten vraagt om een andere manier van kijken en een andere attitude. Ik hoop in ieder geval een aantal van de studenten die me aanspraken na de presentatie de komende jaren te volgen, te motiveren en te stimuleren. Doet u mee met jongeren in uw omgeving?
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier