Van Overtveldt ziet (nog) geen brood in regulering Bitcoin
De financiële toezichthouders blijven de virtuele munt Bitcoin opvolgen. Maar minister van Financiën Johan Van Overtveldt maakt zich geen grote zorgen over misbruik.
Zeven klachten zijn er sinds januari 2014 binnengekomen bij de Cel Financiële Informatie die te maken hadden met virtueel geld, en Bitcoin in het bijzonder. Dat zegt minister Van Overtveldt in een parlementaire vraag van Roel Deseyn. In september 2014 waren dat er nog maar twee.
De minister wijst er op dat onder meer toezichthouders en de FCCU al sinds 2012 de virtuele munt opvolgen en dat er ook al waarschuwingen zijn geweest rond de risico’s van dergelijke betaalmiddelen. De minister zal op basis van hun vaststellingen beslissen of er bijkomende maatregelen nodig zijn, al geeft hij niet aan dat er op dit moment stappen worden gezet om de munt al dan niet verder toe te laten of te verbieden. “Op grond van het resultaat van de lopende analyses zal ik bepalen welke initiatieven noodzakelijk zijn,” klinkt het.
Risico op witwassen
Hij bevestigt dat de anonimiteit die Bitcoin hanteert de virtuele munt aantrekkelijk maakt voor witwaspraktijken. Al nuanceert hij dat de risico’s beperkt zijn. “Bitcoins kunnen dan wel gebruikt worden om fondsen vrij te laten circuleren, maar voor de eerste fase – de inbreng – en derde fase van het witwasproces – de investering – moet nog altijd gebruikt gemaakt worden van ‘traditionele’ financiële kanalen. Het geld moet immers omgezet worden van reële naar virtuele munt en omgekeerd.” Aldus Van Overtveldt. Daarmee volgt hij zijn voorganger Koen Geens die in 2013 een gelijkaardig antwoord gaf.
Van Overtveldt wijst er op dat het inbrengen van grote bedragen in de economie kunnen opgemerkt worden en dat financiële instellingen, gezien Bitcoin in zekere zin een concurrent is voor gewone betaalsystemen, niet zullen aarzelen om misbruik te melden.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier