Kevin Mitnick en vijf andere beruchte hackers
Kevin Mitnick, ’s werelds beruchtste hacker in de jaren negentig, overleed op 16 juli op 59-jarige leeftijd aan de gevolgen van alvleesklierkanker. Mitnick heeft in de hackersgemeenschap een mythische sterrenstatus, maar dat geldt minstens ook voor vijf andere ‘branchegenoten’.
Dat het bij hacken niet alleen om de techniek gaat, bewees de Amerikaan Kevin Mitnick, alias Condor. Vanaf zijn dertiende gebruikte hij social engineering om toegang te krijgen tot computersystemen: met zijn charme wist hij mensen allerlei informatie te ontfutselen. In 1981 – hij is dan zeventien – haalde hij bijvoorbeeld een medewerker van een telefoonbedrijf over om hem het privénummer van actrice Lucille Ball te geven.
Maar Mitnicks hacks werden steeds minder onschuldig. Als de FBI hem op 15 februari 1995 arresteert, vinden agenten 20.000 gestolen creditcardnummers in zijn appartement. Hij wordt veroordeeld tot vijf jaar cel. Het proces en het vonnis veroorzaken veel discussie. De FBI noemt hem de gevaarlijkste hacker ter wereld, maar collegahackers zijn van mening dat hij als zondebok wordt gebruikt. In 1998, als Mitnick drie jaar gevangen zit, zegt een bevriende jurist dat de Amerikaanse autoriteiten lijden aan een irrationele angst voor hackers: ‘De ambtenaren die bij de zaak zijn betrokken, weten niets van computers en zijn bang dat Kevin met elektronica kan toveren’.
Mitnick verdiende tot zijn overlijden geld met een consultancybedrijf in cybersecurity. Hij bleef altijd volhouden dat hij te hard is gestraft voor zijn daden. ‘Ik heb nooit gezegd dat ik geen straf verdiende, maar dat ik acht maanden in eenzame opsluiting zat, ging echt te ver’, verklaarde hij in 2011. ‘Hacken was voor mij altijd een persoonlijke uitdaging. Ik deed het nooit om geld te verdienen.’
Deze vijf andere historische hackers verdienen ook een plekje in de schijnwerpers.
1) Jude Milhon (1939-2003)
‘Girls need modems.’ Zo luidde de slogan van cyberfeminist Jude Milhon, alias St. Jude. Ze was een van de zeldzame vrouwelijke hackers, en geen stereotype. Een van haar andere slogans: ‘Fuck niceness’.
In 1967 leert ze zichzelf programmeren en in 1973 draagt ze bij aan de bouw van het eerste publieke online-computersysteem, het Community Memory-project. Over haar concrete hacks laat Milhon weinig los, maar over haar ideeën des te meer. Als zelfbenoemd anarchist maakt ze zich aan het einde van de jaren tachtig zorgen over de toenemende invloed van de Amerikaanse overheid in cyberspace. Daartegen mag je je beschermen, vindt ze: ‘Hacken is het slim ontduiken van opgelegde begrenzingen, of die nu worden opgelegd door de overheid, je IP-server, of door de wetten van de natuur’.
In 1992 is ze een van de oprichters van een groep computeractivisten die internetgebruikers adviseert over manieren om staatssurveillance te omzeilen. Milhon beschouwt hacken als een martial art en ziet de computer als een kans voor vrouwen om te strijden voor gelijkheid. ‘Hacken is de beste training voor een vrouw; we beginnen misschien met een 10-0 achterstand in een fysiek gevecht, maar het toetsenbord is de grote gelijkmaker.’
2) Robert Morris (1965)
In de nacht van 2 op 3 november 1988 krijgt de technische staf van het computerlaboratorium van de Harvard-universiteit een telefoontje. ‘Ik heb een kolossale fout gemaakt!’, zegt een stem aan de andere kant van de lijn. Het is Robert Morris, een promovendus informatica aan de Cornell-universiteit. Hij heeft, vertelt hij in paniek, een worm via een floppydisc ingeladen en losgelaten op het internet.
Bij wijze van experiment schreef Morris een programma dat zichzelf kan kopiëren en van computer naar computer kan bewegen. De bedoeling is dat de worm zich langzaam zal verspreiden over het internet. Maar door een fout in het ontwerp vermenigvuldigt het programma zich razendsnel. Duizenden computers raken besmet door deze Morris-worm, zoals het virus later is gaan heten.
Niet iedereen is overtuigd van Morris’ goede bedoelingen. Hij wordt veroordeeld tot drie jaar voorwaardelijk, een taakstraf van vierhonderd uur en een boete van 10.000 dollar. De Morris-worm legt een pijnlijk gebrek aan veiligheid bloot op het internet, en leidt tot een toename van cybersecurity. Saillant detail: de vader van Robert Morris was in 1988 al het hoofd van de afdeling cyberbeveiliging bij de National Security Agency (NSA). Hij zal wel een hartig woordje met zijn zoon gesproken hebben…
3) Joe Engressia (1949-2007)
‘Some folks were on dope, I was on telephones’, zegt de Amerikaan Joe Engressia na zijn arrestatie op 2 juni 1971 op verdenking van telefoonhacken. Engressia, sinds zijn geboorte blind, ontdekt dat hij nummers kan ‘draaien’ met het klikkertje waar je de hoorn op legt, en dat hij door te fluiten met verre landen kan bellen. Het grootste computersysteem van de Verenigde Staten, het telefoonnet, kan worden bediend met een fluittoon van precies 2.600 hertz.Engressia wordt een van de grondleggers van phreaking, zoals dit telefoonhacken wordt genoemd. Er ontstaat een netwerk van gelijkgestemden die – gratis, uiteraard – via de telefoon communiceren. ‘Elke nacht zit hij als een blinde spin in zijn kleine appartement, terwijl hij berichten ontvangt uit elke uithoek van zijn web’, schrijft een journalist in 1971 over Engressia.
Computernerds breiden het netwerk in de jaren zeventig uit door geavanceerde systemen te bouwen rond Engressia’s concept. Zo ontwikkelen Steve Jobs en Steve Wozniak, de oprichters van Apple, een zogeheten blue box: een apparaat dat een fluittoon van 2.600 hertz produceert. Engressia blijft zijn hele leven onaangepast. Een vaste baan is aan hem niet besteed. Hij wil terug naar de kindertijd die hij, zo zegt hij, nooit heeft gehad. In 1988 verklaart hij zichzelf kind: vijf jaar oud wil hij de rest van zijn leven blijven. Hij omringt zichzelf met speelgoed en verandert zijn naam officieel in Joybubbles.
4) Marian Rejewski (1905-1980)
Wie Enigma hoort, denkt Alan Turing. Maar de basis voor het kraken van de Duitse encryptiemachine wordt in 1932 gelegd door de Poolse wiskundige Marian Rejewski. In dat jaar komt Rejewski fulltime werken bij het Biuro Szyfrów, de codeer- en decodeerafdeling van de Poolse legerstaf. Rejewski, zoon van een sigarenboer, blijkt bijzonder getalenteerd en krijgt de opdracht: kraak de Enigma.
Hij richt al zijn aandacht op herhalingen die hij aantreft. De Duitsers versturen aan het begin van elk versleuteld bericht de sleutel mee, maar dan gecodeerd. Om misverstanden te voorkomen, wordt die versleutelde sleutel tweemaal herhaald. Op basis van deze patronen ontwikkelt Rejewski een wiskundige theorie, waarmee hij de werkwijze van de Enigma weet te ontcijferen.
Deze hack is later zo waardevol voor de Engelsen en de Fransen dat zijn benadering wordt omschreven als ‘the theorem that won WWII’. Na de oorlog verzwijgt Rejewski angstvallig zijn cryptografische vaardigheden. De Poolse geheime dienst is namelijk niet gecharmeerd van mensen die ooit met het Westen hebben samengewerkt, en heeft hem in het vizier. Pas als hij in de jaren zeventig met pensioen gaat schrijft hij zijn memoires en wordt duidelijk dat de onbekende Pool een echte oorlogsheld is.
5) Nevil Maskelyne (1863-1924)
Een hacker in 1903? Jazeker. De Britse illusionist en uitvinder Nevil Maskelyne experimenteert rond 1900 met draadloze communicatieverbindingen. Maar Maskelyne heeft één grote frustratie. De Italiaanse pionier van radiotechnologie Guglielmo Marconi vraagt patent na patent aan, en snijdt andere uitvinders zo de pas af. Maskelyne is hierover zo kwaad dat hij een van de centrale figuren wordt in een wereldwijde anti-Marconibeweging.
In 1903 is zijn opponent van plan een demonstratie te geven in de Royal Institution in Londen. Vanuit Cornwall zal Marconi om 18.00 uur een testbericht seinen. Hoewel er problemen zijn geweest met de veiligheid van de langeafstandsverbinding, is Marconi ervan overtuigd dat hij die heeft opgelost. Maar Maskelyne zit klaar om de boel te saboteren. Terwijl in de Royal Institution iedereen in spanning op het testbericht uit Cornwall wacht, seint Maskelyne vanaf een Londens dak allerlei onzin naar Marconi’s ontvangstapparaat. De woorden ‘rats, rats, rats’, bijvoorbeeld.
Als Marconi erachter komt dat zijn veilige verbinding is gekraakt, is hij ziedend. Maar Maskelyne vindt dat hij het publieke belang heeft gediend. Hij heeft aangetoond dat Marconi’s technologie – ondanks al die patenten – niet betrouwbaar is.
In samenwerking met KIJK Magazine.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier