Private of public cloud? Duurzaamheid beslist mee

© Getty Images

De energiefactuur weegt op IT. In sommige gevallen stellen bedrijven daarom IT-investeringen uit, die net hun energieverbruik kunnen terugdringen.

Op termijn moet het dus anders, maar hoe dan? Dat is vandaag de vraag van een miljoen. Moeten bedrijven hun eigen datacenter afbouwen en meer activiteiten naar de cloud verschuiven? Het eigen stroomverbruik neemt daarmee mogelijk af, maar netto verandert er wellicht niet zoveel. De servers van de cloudprovider hebben nu eenmaal ook energie nodig.

Voetafdruk verkleinen

‘We moeten het grotere plaatje bekijken’, zegt Luc Costers, managing director bij Nutanix België. ‘IT is verantwoordelijk voor één procent van het wereldwijde energieverbruik.’ De uitdaging bestaat erin dat verbruik te verlagen. ‘Automatisering is een deel van het antwoord. Ook de medewerkers van een datacenter hebben een ecologische voetafdruk. Meer automatisering – en dus minder medewerkers – leidt tot een kleinere uitstoot.’

Een tweede opportuniteit bevindt zich volgens Luc Costers bij de gebruikte hardware. Nutanix biedt hypergeconvergeerde infrastructuur voor private cloud: oplossingen die rekenkracht, opslag, netwerk en virtualisatie combineren. ‘Dat levert verschillende voordelen op: je hebt er minder ruimte voor nodig, maar ook minder elektriciteit en koeling. Grote energieverbruikers zoals storage controllers kan je schrappen.’

Minder snel weggooien

Een derde stap bestaat eruit te kiezen voor de meest energiezuinige hardware. ‘Pik er gewoon de zuinigste x86-machines uit’, zegt Costers. ‘We staan daarbij helemaal achter het idee dat je je hardware ook niet te snel moet weggooien. Start een bedrijf vandaag met zes servers, dan moet het er over twee jaar zonder probleem zes extra servers aan kunnen toevoegen: van een ander type, maar liefst wel van dezelfde leverancier.’

Vroeger was zoiets ondenkbaar. Toen was het advies ongetwijfeld geweest om ook die eerste zes toestellen te vervangen, om niet bij een complexe, heterogene omgeving uit te komen. ‘Resellers en consultants hebben lang genoeg van die complexiteit geleefd’, lacht Costers. Maar waarom ook niet meteen toestellen van verschillende leveranciers combineren? ‘Dat heeft alles met support te maken,’ zegt hij. ‘Het is slimmer om daar alles bij één partij te houden.’

Uitgestelde investering

Het blijft natuurlijk een vreemde patstelling: de hoge energieprijzen drukken op het investeringsbudget. Bedrijven kunnen, mogen of durven niet investeren in de vernieuwing van hun datacenter, waardoor ze op verouderde, energieverslindende infrastructuur blijven werken. ‘We zien dat bedrijven de beslissing over het datacenter uitstellen’, zegt Stijn Maes, technisch directeur bij IT-dienstverlener Agisko. ‘Ze houden hardware langer dan vijf jaar in gebruik, soms tot wel zeven jaar.’

Het is een tendens die u zou kunnen verklaren binnen een algemeen streven naar meer duurzaamheid: hardware langer in gebruik houden, als reactie op de wegwerpcultuur die binnen IT lange tijd bestond. ‘Klopt’, zegt Maes, ‘maar daar staat nog altijd tegenover dat nieuwe, moderne hardware makkelijk 60 tot 70% energie-efficiënter is dan toestellen van zeven jaar geleden.’

Mysterie

Ook Stijn Maes schuift een voordeel van hypergeconvergeerde infrastructuur naar voren. ‘Die technologie laat toe heel flexibel te schalen. Daardoor stem je als bedrijf automatisch ook de energieconsumptie juist af op je behoeften.’ Toch blijft de vraag ook of u zo als bedrijf – op uw eentje – efficiënter kunt werken dan een hyperscaler die public cloud aanbiedt.

‘Dat blijft voor veel bedrijven een mysterie’, zegt Luc Costers, ‘omdat ze niet juist kunnen vergelijken. Ze hebben het totale kostenplaatje van hun eigen infrastructuur niet.’ Of de cloud duurzamer is, betwijfelt hij. ‘Een hyperscaler stouwt een datacenter vol met hardware, in afwachting van klanten om er gebruik van te maken. Dat levert onvermijdelijk een situatie op met hardware die niemand gebruikt.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content