Waarom dictators sociale media haten
Vorige week liet president Erdogan Instagram afsluiten, deze week was het aan de Venezolaanse Maduro om X voor tien dagen plat te leggen. Dictators hebben het niet voor sociale media, lijkt het wel, maar toch spelen die soms ook in hun voordeel. ‘Het is inderdaad een tweesnijdend zwaard’, zegt onderzoeker Cato Waeterloos (KU Leuven).
Het begon met de Arabische lente, en het verdween niet meer. Bij elke opstand, waar ook ter wereld, is het eerste waar autoritaire regimes mee uitpakken: de socialemediablokkade. Soms was dat Facebook, zoals in Egypte en Birma, soms is het Twitter (X). En meer en meer deelt ook Instagram in de klappen.
Het was dan ook op Facebook dat de protesten tegen de Egyptische president Hosni Moebarak startten. Eén burger, Wael Gholim, maakte de Facebookpagina ‘We zijn allemaal Khaled Saeed’, nadat de politie de kritische blogger vermoordde, en plots was er een online plek waar de hele bevolking zijn gal kon spuwen over het regime. De Arabische Lente had ook in het land van de farao’s zijn zaadje geplant.
Instrumenten voor ongenoegen
‘Het grootste probleem voor aspirant-revolutionairen is organisatie. Sociale media werkt drempels weg om tot gemeenschappelijke actie over te gaan, doordat het de verspreiding van informatie over bijeenkomsten faciliteert’, analyseert economist William B. Snyderwine in een paper waarin hij op min of meer speelse wijze berekent hoe een dictator opstanden kan voorkomen. Geen wonder dus dat het eerste waar autoritaire figuren, zoals Moebarak in januari 2011, bij onvrede naar grijpen, de spreekwoordelijke schakelaar van het internet is. Want wie geen megafoon heeft, kan niet ver reiken.
‘Sociale media zijn dé plek waar burgers van een dictatuur informatie kunnen vinden die afwijkt van wat de door de staat gecontroleerde media zeggen’, zegt Cato Waeterloos, onderzoeker aan de KU Leuven. ‘Daar voelt een dictator dus al een gebrek aan controle. En daarnaast zijn apps als Facebook, Instagram of X natuurlijk ook instrumenten voor burgers om hun ongenoegen te uiten, waardoor sociale bewegingen ontstaan. Het is in ondemocratische landen dus niet verwonderlijk dat daar met repressie tegen wordt opgetreden.’
Commercie, geen politiek
Bij ons leven we dictatorvrij, maar ook hier hoor je wel eens protest dat die grote platformen zich boven de nationale wetten verheven voelen. Hebben dictators dan een punt dat een land hen regels moet kunnen opleggen? ‘Dat is een debat dat inderdaad ook bij ons leeft,’ beaamt Waeterloos. ‘Als je denkt hoe X een platform van fake news is geworden sinds Elon Musk er aan het hoofd staat, dan is dat ook een zorg. Ook politiek bestaat daar onrust over.’
Want je mag je natuurlijk geen illusies maken, zegt ze. ‘Die platformen zijn en blijven commerciële spelers, die vooral geld willen verdienen aan hun gebruikers. Ze zijn niet in het leven geroepen om een politieke ruimte te bieden of een emancipatorische omgeving te zijn, ook al maken ze dat mogelijk doordat ze connecties faciliteren. Maar als puntje bij paaltje komt, gaat het om advertenties verkopen, daar is geen politieke agenda aan verbonden.’
Privacy onder druk
Meer nog: veel dictators gebruiken sociale media ook, al was het maar als ze zich aanvankelijk nog willen laten verkiezen, om desinformatie te verspreiden, of burgers op te zetten tegen minderheden. ‘In die zin zijn sociale media een tweesnijdend zwaard’, zegt Waterloos. ‘Je moet elk geval apart en in zijn eigen context zien, maar het zijn, van Arabische Lente tot Black Lives Matter, tools voor de burger om weerstand te bieden. Maar anderzijds kunnen ze in ondemocratische regio’s ook een bedreiging zijn. Er is altijd het risico op surveillance. Je laat er sporen op na die je kwetsbaar kunnen maken. Privacy kan daar al snel onder druk komen te staan.’
Hoe neutraal de platformen zich ook verkopen, onschuldig zijn ze dus niet. En net als bij een geweer, is het maar de vraag wié het hanteert en waarom.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier