Belgische fintechs groeien met buitenlands geld

Pieterjan Van Leemputten

Het gaat goed met de Belgische fintechsector. De sector haalde de afgelopen drie jaar 118 miljoen euro op, hoofdzakelijk van buitenlandse spelers. Ook de relatie met de traditionele banksector evolueert.

Het gemiddelde fintechbedrijf is vandaag 6,8 miljoen euro waard, een dik jaar geleden was dat nog vijf miljoen. Een kwart (26 procent) is zelfs meer dan 15 miljoen euro waard. Dat zijn enkele van de cijfers uit de tweede fintechbarometer van Avolta Partners, Data.be en sectorvereniging FinTech Belgium. Ze baseren zich daarvoor onder meer op cijfers uit het staatsblad en de jaarrekeningen van fintechbedrijven.

Buitenlands geld

In totaal haalde de sector van fintechbedrijven de afgelopen drie jaar samen 118 miljoen euro op, verdeeld over 33 kapitaalrondes. Het meeste daarvan komt uit het buitenland. 44 procent van de investeringen, goed voor 30 procent van het geïnvesteerde bedrag komt uit België.

De rest van het geld komt uit het buitenland. Hoofdzakelijk uit Frankrijk (30 procent) en de Verenigde Staten (20 procent), die samen de helft van het geïnvesteerde bedrag in Belgische fintechs vertegenwoordigen. Nadien volgt het Verenigd Koninkrijk (8 procent), Nederland en Luxemburg (samen 6 procent), Duitsland en Zwitserland (elk 2 procent).

“Je merkt dat vooral de Franse markt kijkt naar ons land omdat hier veel fintech-kennis zit. Voor de investeringen vanuit de VS gaat het eerder om een aantal investeringen die meteen zeer groot waren.”

Van alle investeringen samen, komt 59 procent van fondsen. 21 procent is afkomstig van business angels en 18 procent van bedrijven (of hun investeringsvehikels).

Banken versus start-ups

Het merendeel, 85 procent, van de fintechs leveren zakelijke diensten, slechts 15 procent levert rechtstreeks aan de consument. In 85 procent van de gevallen gaat het om een abonnementsformule.

Onder die 85 procent zit ook dienstverlening aan banken zelf. “Ongeveer de helft van hen hebben ook banken als klant. We zien bijvoorbeeld regtech (bedrijven die zich toeleggen op de digitalisering van regulatorische aspecten) of insurtech (rond digitalisering van verzekeringsprocessen) opkomen als nieuwe verticals. Dat komt onder meer door Europese regelgeving waarbij een hoop manuele processen geautomatiseerd kunnen worden,” zegt Toon Vanagt, CEO van Data.be. “Het moet qua regulering in orde zijn en tegelijk moet dat proces gebruiksvriendelijk zijn, dus daar zitten mogelijkheden voor zo’n spelers.”

Vandaag is de relatie tussen de klassieke banken en hun meer wendbare kleine sectorgenoten ook beter. “In 2014-2016 werd er wel eens met scheve ogen naar een fintech-start-up gekeken. Ze hebben geen legacy en kunnen met klanten gaan lopen, zo werd vaak geredeneerd. Intussen beseffen banken dat ze ook baat hebben met zo’n spelers op hun platform. Zelf zitten ze op een goudmijn van bestaande klanten, die kan je met behulp van die spelers gaan upsellen of cross-sellen dus je ziet meer samenwerking,” zegt Vanagt.

“Vaak is het de keuze tussen ‘buy or make’. Neem je zo’n bedrijf over, of maak je zelf een gelijkaardige oplossing? Dat maakt dat er momenteel ook een consolidering aan de gang is die we enkele jaren terug nog niet zagen. Het zijn niet langer start-ups die vanop een zolderkamer werken, het zijn bedrijven die aan kapitaalronde D of E bezig zijn en intussen klanten en volwaardige producten hebben.”

De meeste fintechs vallen op te delen in een handvol subcategorieën. 22 procent legt zich toe op betalingen, 19 procent op business process outsourcing, 15 procent op financieel management, 15 procent op bankieren en leningen.

Zowel insurtech als regtech zijn beiden goed voor 11 procent, maar het onderzoek benadrukt dat die twee ten opzichte van de eerste fintechbarometer in 2018 vrij stevig groeien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content