Wordt Vlaanderen straks één grote smart city?

Bart De Wever op techfestival SuperNova, vorig jaar in Antwerpen © SuperNova

In zijn startnota drukt Bart De Wever de ambitie uit om City of Things, de proeftuin voor de stad van de toekomst, uit te breiden in heel Vlaanderen. Kan de volgende Vlaamse regering een einde maken aan de digitale koterij en één ambitieus project op poten zetten? “De realiteit leert dat het zeer moeilijk zal zijn de verzuiling en versnippering in Vlaanderen te overstijgen.”

“Ik ben onder de indruk dat al op de eerste pagina gewag wordt gemaakt van innovatie en digitale transformatie”, zegt Bruno Segers, voorzitter van exportagentschap Flanders Investment & Trade en voormalig topman van RealDolmen en Microsoft België, wanneer we hem naar zijn mening vragen over de startnota.

Na een verkiezingscampagne waarin amper aandacht besteed werd aan standpunten rond digitalisering, blijkt het thema wél prominent aanwezig in de nota die als basis moet dienen voor de Vlaamse regeringsonderhandelingen. Vooral de volgende alinea springt in het oog:

“Wij willen Vlaanderen wereldreferentie maken inzake innovatie, digitale transformatie en technologie. We breiden City of Things, de proeftuin voor de stad van de toekomst, verder uit in heel Vlaanderen. Vlaanderen moet smaakmaker en voortrekker worden op het vlak van toepassingen in de nieuwe dataeconomie. Onze bedrijven geven we maximaal kansen om door te groeien tot Europese topspelers: met extra risicokapitaal, gerichte investeringen in onderzoek en ontwikkeling, een gebiedsdekkend 5G-netwerk, soepele vergunningsprocedures alsook toponderwijs dat onze kinderen voorbereidt op een snel evoluerende toekomst”

Segers zegt “aangenaam verrast” te zijn, “maar niet verbaasd”. “Zes jaar geleden confronteerde ik Bart De Wever er al mee dat Antwerpen een enorme digitale achterstand had in Vlaanderen. Die is in één legislatuur omgebogen. In die zin verbaast het me niet dat digitale transformatie zo veel aandacht krijgt in de Vlaamse startnota. De Wever is geen techneut, maar beseft als historicus goed de impact van technologie. Enkele jaren geleden was ik op de eerste rang getuige toen het Leuvense imec het Gentse iMinds wou inlijven. Meesterstrateeg De Wever wist daar toen, met City of Things in Antwerpen, een derde poot uit te sleuren.”

Jan Adriaenssens, directeur City of Things bij imec, ziet de passage in de nota vooral als een erkenning voor het werk dat al gebeurd is. “We zijn twee en een half jaar bezig om Antwerpen en een groeiend aantal andere steden te ondersteunen om een smart city te worden. Als er in de startnota staat dat Vlaanderen als regio innovatief moet worden, dan is dat ook omdat ze daar samen met de Vlaamse overheid al een basis voor gelegd hebben. Het is belangrijk om daar nu op voort te bouwen.”

Het is van groot belang dat een Vlaamse strategie genoeg respect heeft voor lokale doelstellingen

Jan Adriaenssens

Segers juicht de intentie toe om het City-of-Things-verhaal uit te breiden van Antwerpen naar heel Vlaanderen, maar wijst erop dat dit gemakkelijker gezegd dan gedaan is. “Dit is alvast het juiste statement, maar het wordt nog een hele klus om dat ook in de praktijk te brengen. De nota is visionair en straalt daadkracht uit, maar de realiteit leert dat het zeer moeilijk zal zijn de verzuiling en versnippering in Vlaanderen te overstijgen. Ik vrees dat de digitale koterij zal blijven overheersen dankzij de vele verzuilde intercommunales, de meest overbodige tussenlaag in Vlaanderen.”

“We hebben in Vlaanderen geen 300 verschillende manieren van aanpak rond smart city’s nodig”, weet ook Jan Adriaenssens van imec. Hij wijst er wel op dat de steden en gemeenten nog voldoende autonomie moeten behouden om hun eigen beleidskeuzes te kunnen vertalen naar technologische oplossingen. “Diverse steden en gemeenten hebben andere beleidsprioriteiten. Het is van groot belang dat een Vlaamse strategie genoeg respect heeft voor die lokale doelstellingen. Vlaanderen heeft vooral een belangrijke rol te spelen op vlak van standaarden en interoperabiliteit.”

Het Smart Flanders-programma, waarin de Vlaamse overheid de dertien centrumsteden en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ondersteunt in hun doelstellingen om een smart city te worden, loopt eind dit jaar af. Volgens Segers was dat ondersteuningsprogramma “een leuke start, maar eigenlijk een doekje voor het bloeden”. “Als de Vlaamse regering één miljoen investeert om een aantal centrumsteden te laten samenwerken rond open data in plaats van miljoenen om één ambitieus SmartFlanders/datanet-project op te zetten, dan toont dat aan dat Vlaanderen liever versnippert rond de kerktoren dan samen te werken en te internationaliseren”, aldus Segers.

“Ik ga ervan uit dat de ambitie die nu in de startnota is opgenomen, zal vertaald worden in wat het vervolg zal worden van Smart Flanders”, zegt Adriaenssens daarover. “Al blijft het natuurlijk wachten op wat er uiteindelijk over in het regeerakkoord zal verschijnen.”

Geen enkele politicus beseft hoeveel geld Google en Facebook uit de lokale economie zuigen zonder één euro belasting te betalen.

Bruno Segers

Segers vergelijkt de situatie rond smart city’s nu met die van de eerste hotspotnetwerken 25 jaar geleden. “Ooit brachten we alle Vlaamse kabeleilanden samen in Telenet en bouwden we samen een concurrent voor Belgacom. Hadden we dat toen niet gedaan, dan zou Vlaanderen nu op digitaal vlak niet zo ver staan. Vandaag is het dringend tijd om alle Vlaamse datahubs (City of Things, S-LIM in Hasselt, NxtPort in Antwerpen en platformen in Gent en Leuven) samen te brengen in één Vlaams software-platform rond open data en open standaarden. Geen enkele politicus beseft hoeveel geld Google en Facebook uit de lokale economie zuigen zonder één euro belasting te betalen. Met een Vlaams datanet kunnen we de concurrentie aangaan met Google en Facebook en deze regio echt op de wereldkaart plaatsen.”

Als voorzitter van Flanders Investment & Trade toont Segers zich verder tevreden dat de nota, na jaren van bezuinigingen, voorziet in een uitbreiding van het exportagentschap. “De voorbije tien à vijftien jaar zijn we iedere keer slachtoffer geworden van de kaasschaafmethode”, zegt hij. “Vlaanderen investeert wel in innovatie, maar moet veel meer middelen besteden om haar innovaties naar het buitenland uit te dragen. Denemarken, dat een kantoor voor tech-diplomatie heeft uitgebouwd in Silicon Valley, is op dat vlak een goed voorbeeld”.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content