We zouden het voornamelijk over het internet hebben. Over web 3.0, Google en Netlog. Maar zet internetpioniers Jo Caudron, Peter Hinssen en Eric Pieters rond de tafel, en je krijgt een gesprek dat uitwaaiert naar de Belgische psyche, de second coming van Bill Gates, en onze verstoorde work-life balans. “Ik ben toch niet de enige die thuis zijn e-mails beantwoord?”@
Dat Microsoft 44,6 milard dollar veil had voor Google, is voor ons panel een teken aan de wand. We zitten in een tweede internetbubbel, en die is zo mogelijk nog gekker dan de vorige.
“Waarderingen voor web 2.0 sites zoals Skype, YouTube en nu Yahoo! liggen onbegrijpelijk hoog”, steekt Jo Caudron van wal. “Anderzijds, voor heel wat internetspelers die al tien of vijftien jaar meedraaien, is het tegendeel waar. Zij worden op een realistische manier gewaardeerd.”
“Ik denk dat vooral social net-worksites te duur zijn”, vervolgt Eric Pieters. “Daarnaast is men toch realistischer dan tien jaar geleden. Er wordt meer nagedacht over informatiearchitecturen, over usability. Je kan niet langer honderdduizenden euro’s spenderen aan een online project dat niets gaat opbrengen. Ik weet wel, dat ís saaier. Het cowboy-aspect is een beetje weg.”
Peter Hinssen: “Toch worden heel wat technologiebedrijven nog steeds op een vreemde manier gewaardeerd. Waarbij het nog eens extra opvalt dat gevestigde waarden zoals Microsoft of Alcatel-Lucent eigenlijk een beetje ondergewaardeerd blijven.”
“Enkele jaren geleden was de overname van ‘Lotus Notes’ voor 3 miljard dollar één van de grootste deals ooit. Nu lees ik dat Microsoft ‘Fast’ heeft overgenomen voor 1,5 miljard. Lotus Notes was een gigantisch bedrijf, Fast is een krabbenmand met een handvol Scandinaviërs. Dat is dus paniekvoetbal hè.”
Vanwaar komt die paniek?
Caudron: “Niemand wil de boot missen. Twaalf jaar geleden wilde iedereen op het internet. Dat er geen invulling was voor een website, laat staan een strategie, deed weinig terzake. Vandaag zie je hetzelfde met web 2.0. Elk bedrijf wil wel ‘iets’ doen op Facebook.”
“Maar de ondernemingen die iets zinvols doen met web 2.0, kan je op één hand tellen. Neem nu de banksector. Elke zichzelf respecterende Belgische bank is een ‘sociaal’ project aan het uitwerken. In 2009 ga je het éne na het andere initiatief zien opduiken, om het een jaar later weer zien te verdwijnen.”
“Internetgebruikers wisselen steeds vaker geld uit onder elkaar. Banken beseffen dat die evolutie op termijn een bedreiging kan vormen, maar ze weten niet hoe ze met dat gegeven moeten omgaan. Ofwel kopen ze hals over kop een bedrijfje met een toepassing die lijkt op social banking, ofwel proberen ze zelf iets in elkaar te steken. Dat de gebruiker daar niet van wakker ligt, is van ondergeschikt belang.”
Pieters: “Sociaal internet is een blijver, maar de meeste platformen staan nog volledig los van de ‘reguliere’ it-afdeling binnen een bedrijf. Omdat ze niet geïntegreerd kunnen worden? Misschien. Maar ook omdat men de risico’s wil beperken. De it-afdeling zegt: u doet maar, zolang het niet bij ons is.”
Eén op de honderd internetgebruikers participeert regelmatig, negen op de honderd af en toe… Dat iedereen gehoord wordt, is een utopie…
Caudron: “Twee procent van de Belgen maakt muziek, en toch luistert iedereen naar de radio. De tien procent die participeert heeft een enorme impact. Skynet News was de eerste Belgische site die commentaar toeliet op nieuwsberichten, wel, de artikels met reacties werden heel wat vaker gelezen. Het éne na het andere onderzoek wijst uit dat een consumentenproduct waar een goede score naast staat, beter verkoopt.”
Hinssen: “Wel zijn het vaak de extreme gevallen die reageren. En die minderheid kan een enorm verschil maken. Neem nu ‘Hush Puppies’. In de jaren ’70 waren die schoenen enorm populair, maar in de daaropvolgende decennia was het not done om er nog mee over straat te lopen.”
“Tot een paar kiekens uit New York ze opnieuw begonnen te dragen. Enkele blogberichtjes later waren Hush Puppies weer huge. Intussen gaan er zelfs in België nieuwe winkels open. Little people can make a big difference.”
Wat mogen we verwachten van web 3.0, het ‘semantische’ of ‘intelligentere’ internet dat meteen de juiste informatie vindt, aangepast aan de interesses en behoeftes van de gebruiker?
Caudron: “Nog niet te veel, want belangrijke bedrijven hebben geen belang bij een grotere fragmentatie. Roularta wil dat internetgebruikers via de site van Data News of Trends passeren om informatie te vinden. Het bedrijf heeft er dus geen belang bij om geld te gaan steken in het intelligenter maken van de back catalogue van het internet.”
Pieters: “Niet akkoord. Er wordt vandaag al veel meer getagd en metadata toegevoegd dan vroeger, om een goede ranking te krijgen op Google. Onbewust is men dus al bezig met de creatie van een semantisch web. Al blijft iedereen wel op zijn eigen eilandje.”
Caudron: “Ik vraag me af wie de ‘intelligente’ algoritmes gaat ontwikkelen die, zonder dat iets pro-actief getagd is, toch relevante informatie aan elkaar kunnen linken. Microsoft zal een poging wagen, Google natuurlijk ook. Maar net zoals vandaag zal het niet lang duren voor iemand de juiste manier vindt om de resultaten te beïnvloeden vanuit commercieel of crimineel oogpunt. Dus ja, we zijn aan het taggen, en ja, sites worden transparanter. Maar het zijn de zoekrobots zelf die vuil spel spelen.”
Hinssen: “Ik geloof niet in web 3.0. Het intelligente internet is een soort van heilige graal, maar zo lang er meer vervuilers actief zijn dan mensen die het net verfijnen, blijft een semantisch web een utopie.”
“Anderzijds ben ik wel voorstander van een intelligent internet binnen een bedrijf. De algoritmes om iets op te zoeken op een intranet, zijn totaal verschillend van die van Google. En bovendien is de kans dat er binnen een bedrijf twee Eric Pieters’en rondlopen, heel wat kleiner dan de kans dat twee personages met die naam op de hele aardkloot rondwaren.”
Het internet migreert ook van de pc naar alle mogelijke andere toestellen, mobieltjes voorop.
Caudron: “Moet je dingen die werken op het internet zomaar mobiel maken? Moet je televisie brengen op een gsm? Technisch is het mogelijk, maar wie zit er op te wachten?”
“Als je twee jaar geleden de grote televisiebeurzen bezocht, hadden de Sky’s en de Belgacom’s daar allemaal een gigantische stand om hun interactieve televisieplatform voor te stellen. Maar intussen hebben we toch maar mooi kunnen vaststellen dat het YouTube is dat video het interactieve tijdperk heeft ingeloodst.”
“Ik zou ook graag eens de cijfers zien van de televisiedienst van Proximus op het Vodafone-portaal. Die zullen allicht extreem tegenvallen. Mensen willen niet kijken naar JimTV op hun gsm. Een goal tijdens België-Brazilië, tot daar aan toe. Maar volwaardige televisie?”
Hinssen: “Ik zie nu heel veel geld naar ‘the internet of things’ gaan, waarbij niet enkel computers met elkaar verbonden worden, maar ook andere toestellen en voorwerpen. De impact van ‘the internet of things’ gaat veel fundamenteler zijn dan het feit of een toepassing al dan niet op je iPhone zit. RFID in de logistieke sector is nog maar een eerste stap.”
Pieters: “Dat iedereen, waar ook, alle mogelijke informatie zal kunnen opvragen, gaat het klassieke nine to five-model helemaal op zijn kop zetten. Een levenslange job bestaat al niet meer, maar door altijd en overal ‘online’ te zijn, zie ik ons allemaal veranderen in zelfstandigen die doen waar ze goed in zijn, en dit voor verschillende bedrijven. Dat is de echte impact van het internet.”
Hinssen: “De neveneffecten halen onze work-life balans nu al overhoop. Ik ben toch niet de enige die de helft van zijn mails thuis beantwoord? (lacht)”
Blijft het internet een open medium, of gaat het evolueren naar een gesloten omgeving à la digitale televisie, met een beperkt aantal mogelijkheden?
Caudron: “Het meest sociale toestel dat we hebben is ons mobieltje. En toch staat er geen enkele 2.0-applicatie op. Waarom? Omdat alle toepassingen op gsm’s ‘walled garden’ zijn, en komen van een operator die krampachtig zijn ding probeert te doen.”
“Het bottom-up aspect van het internet is misschien niet zaligmakend, maar het maakt wel de kracht uit van het medium. We hebben allemaal mensen gekend die met het idee gespeeld hebben om met een gesloten en gekuist internet te komen, maar daar is geen beginnen aan.”
Pieters: “De vraag is niet of het internet gesloten gaat worden, maar of de intranets gesloten gaan blijven. Hoe houd ik alles binnen mijn firewall? Heel wat ondernemingen breken zich daar het hoofd over.”
Peter Hinssen vertelde in 2004 aan iedereen die het wilde horen dat de Belgische internetsector de boot volledig aan het missen was.
Hinssen: “We kunnen ons gewoon niet voorstellen wat de impact is geweest van L&H. Dat heeft zo’n ongelooflijk diepe put geslagen in dit land… Toen we enkele jaren geleden investeerders voor een internetbedrijfje gingen zoeken in Londen, lachte men ons gewoon weg. Terwijl onze Franse en Nederlandse collega’s met de vingers in de neus geld konden ophalen.” “Overigens vind ik nog steeds dat we in dit land niet de juiste inspanningen doen. De academische wereld doet maar weinig moeite om de technologische sector te stimuleren. En dan zwijg ik nog over de overheid. Je ziet soms wel leuke initiatieven opduiken, maar als die niet gedragen worden, is het een maat voor niets. Noem op wereldvlak eens één internetspeler die Belgisch is?”
Netlog, dat internationaal wordt erkend als één van de sterkste Europese netwerksites?
Hinssen: “Netlog is de uitzondering die de regel bevestigt. We hebben te weinig zulke succesverhalen. Neem nu TomTom en Tele Atlas. Tele Atlas is eigenlijk een Belgisch bedrijf, en op technologisch vlak één van de meest innovatieve spelers die we ooit hebben voortgebracht. Toch zie je dat TomTom, in wezen niet meer dan een hardwareboerken dat schermpjes maakt, Tele Atlas opkoopt, en niet andersom.”
“TomTom wordt in Nederland aanzien als hét typevoorbeeld van een succesvol technologiebedrijf, terwijl de meeste Belgen nog nooit gehoord hebben van Tele Atlas. Op Netlog na slagen we er maar niet in om een verhaal te vertellen dat wereldwijd aanslaat.”
Is de komst van Google naar België belangrijk?
Hinssen: “Dat is niet meer dan een symbooldossier. In de omgeving van Cambridge doen Intel en Microsoft echt onderzoek, waardoor ze ook toptalent kunnen aantrekken. Dat is nog wat anders dan in Bergen een paar racks op een heuvel zetten.” “Dit gezegd zijnde, moeten we maar blij zijn met de komst van Goo-gle. Want face it: we hebben niets meer. Eric (Pieters nvdr) is zijn carrière begonnen bij Siemens. Wat schiet er nog over van dat bedrijf? Niets. Wat blijft er nog over van Alcatel? Niets. En dan zwijg ik nog over Agfa en Barco. België is een autokerkhof voor de elektronica-industrie geworden. En we hebben nooit de stap gezet van een elektronica-industrie naar een echte it-industrie.”
Pieters: “Al onze interessante ondernemingen worden opgekocht door de Amerikanen, dat is nu eenmaal zo. In Nederland wil men een bedrijf eerst zelf op de internationale kaart zetten, bij ons hebben we vaak het idee dat als we goed bezig zijn, we wel aantrekkelijk zullen zijn voor een multinational. Die attitude, daar zouden we van af moeten.”
Bepaalt Google hoe het internet er in de toekomst gaat uitzien, en is Microsoft na het debacle rond Yahoo definitief uitgeteld?
Hinssen: “Ik heb op eBay een schitterend boekje gekocht. Een intern document dat alle Apple-werknemers krijgen na tien jaar dienst. Het dateert van juist voor de neergang van het bedrijf. Schitterende lectuur. Het was de tijd van de Mac, de periode dat Apple voor de grootste beursgang zorgde in de VS sinds Ford. En toen volgde de val. Zelfs de volgelingen van het eerste uur keerden het bedrijf de rug toe. Nog later, bij de terugkeer van Steve Jobs, volgde de wederopstanding. Ongezien was dat. Shakespeare had er een dikke kluif aan gehad.”
“Niet dat Microsoft passé is, maar het bedrijf heeft ook een tweede adem nodig. Ik sluit een revival niet uit. Alleen zal er minstens een ‘second coming’ van Bill Gates nodig zijn, een charismatische Gates welteverstaan. Evenmin sluit ik uit dat Google binnen vijf jaar omkijkt en denkt: waar is het fout gelopen?”
Pieters: “Microsoft is jarenlang het bedrijf geweest waar elke jonge it’er wilde werken. Vandaag wil iedereen bij Google op de payroll staan. Maar pas op: als je het puur bedrijfseconomisch bekijkt, dan is Google een one product company. Een erg succesvolle one product company, maar wel een one product company.”
“De trend dat er minder geklikt wordt op advertenties is intussen ingezet, en als het ooit verkeerd zou lopen op de advertentiemarkt, mag Google de boeken dicht doen. Microsoft heeft al heel wat mislukkingen op zijn naam, maar het bedrijf mag ook evenveel successen op zijn conto schrijven. En hun winstcijfers blijven nog elk jaar stijgen.”@
Frederik Tibau
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier