Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Een intelligente koelkast die de ingrediënten bestelt die moeten worden aangevuld, een wasmachine die de gebruiker via e-mail waarschuwt wanneer een programma afgelopen is, een denkende dampkap die het afzuigvolume zelf bepaalt: je kan het zo gek niet bedenken of het bestaat. In de aanloop naar Batibouw kijkt Data News eens met een andere bril naar het domoticawereldje.

Over domotica doen de wildste verhalen de ronde. Technologiegoeroes zoals Bill Gates gaan ervan uit dat we straks allemaal in een ‘connected home’ zullen wonen, waarin alle mogelijke apparaten, van de microgolfoven en de koelkast tot het tv-toestel en de Blue Ray-speler met elkaar verbonden zijn via één centraal besturingssysteem.

Zo ver zijn we echter nog lang niet. Een simpele knop naast het bed waarmee je alle licht in huis kan doven, is immers al redelijk revolutionair voor de meeste mensen. Maar ook: twintig jaar geleden had geen enkele woning elektronische zonneweringen, terwijl je vandaag zelfs in de kleinste veranda elektrisch gestuurde componenten terugvindt.

Overigens is domotica een vlag die vele ladingen dekt. Een eenduidige, door iedereen geaccepteerde definitie bestaat niet. In de brede betekenis van het woord zou je kunnen zeggen dat de term alle apparaten en elektronische infrastructuren omvat in en rond de woning. In de praktijk gaat het in de meeste gevallen echter nog steeds om het aansturen en automatiseren van de verwarming of de verlichting. Johan Van der Beken van domoticaspecialist Teletask verwoordt het als volgt: “Domotica is je niets meer hoeven aan te trekken van je woning als je de deur dichttrekt. De lichten laten branden? Met één druk op de knop is alles opgelost. De verwarming brandt maar je venster staat open? Idem dito.”

Vast staat wel dat de term de laatste jaren een veel bredere betekenis gekregen heeft. Ook bedrijven zoals Microsoft en Apple hebben de huiskamer ontdekt, en voeren nu strijd om als eerste een ‘digitale hub’ te kunnen leveren die audio, video, internet en spraaktechnologie met elkaar verbindt. Traditionele elektronicamerken zoals Sony, Philips en andere Samsungs beogen net hetzelfde, maar denken vooral vanuit televisies en ‘home cinema systemen’, en zien de pc in de eerste plaats als een belangrijke concurrent.

Raakvlakken

Het mag intussen duidelijk zijn dat domotica raakvlakken heeft met drie belangrijke sectoren: de elektrotechnische sector, het home entertainment gebeuren, en de it-wereld. In ons land is domotica alvast gegroeid vanuit de elektrotechniek. De komst van het internet heeft wel tot nieuwe mogelijkheden en toepassingen geleid, maar een intelligente koelkast die online ingrediënten bestelt, moet nog steeds gezien worden als een experimenteel eindpunt, en niet als een vertrekpunt. “De basis van een klassieke domotica-installatie bestaat in de meeste gevallen uit een elektro-technische installatie met kleppen, ventielen en motoren, die opereert vanuit één centrale module, en communiceert met eigen protocollen over een eigen netwerkbus”, legt directeur Kris Van Dingenen van het Vlaams Elektro Innovatiecentrum uit. “Een modern datanetwerk dat je in kantoorgebouwen kan terugvinden en waar je je telefonie en je pc-infrastructuur op aansluit, is wel geschikt voor datatransmissie, maar komt niet in aanmerking voor domotica. Stel je eens voor wat er zou gebeuren als je over datzelfde netwerk een voeding zou moeten sturen voor domoticamodules waar led-lichtjes in branden. Ik mag er niet aan denken.”

Het verhaal dat het kloppende hart van de moderne woning binnen de kortste keren uit een performante home server gaat bestaan, is volgens onze gesprekspartners evenzeer een fabel.”Elektronica heeft een slechte reputatie in de bouwsector, en domotica moet in de eerste plaats betrouwbaar zijn”, beamen Vander Beken en Van Dingenen. “Een woning beheren met een computer is geen optie. Als men een uiterst stabiel besturingssysteem zou bedenken dat dertig jaar kan meegaan, krijg je misschien een ander verhaal. Maar dat is vandaag nog niet het geval, wel integendeel. En je kan de consument moeilijk vragen om elke vijf jaar van systeem te veranderen.”

Nochtans kon je op de vorige editie van Batibouw niet om de entertainmentservers heen. Het strafste voorbeeld was allicht het Kaleidescape System, een server met 14 keer 750 gigabyte opslagruimte, voldoende om een indrukwekkende videotheek vol dvd’s en cd’s ongecomprimeerd in op te slaan en door het hele huis te streamen. Leuk, al is het prijskaartje van 20.000 euro dat iets minder. “Home entertainment servers die van overal in huis toegankelijk zijn, zijn momenteel erg hot“, geeft Van Dingenen toe, “maar ze dienen enkel voor AV-toepassingen, en niet voor klassieke domotica. Je mag niet vergeten dat de meeste mediaservers draaien op iets weinig intelligents van Windows. En ik heb toch ook mijn bedenkingen. Wat als je dure systeem de geest geeft? Waar gaan je geliefkoosde foto’s en muziekfiles dan naartoe?”

Ethernet

Hoe dan ook hebben de domoticafabrikanten de voorbije jaren goed gekeken naar de AV-industrie. En meer bepaald naar de ‘gateway’ van de buitenwereld naar de woning. Mediaservers zijn immers allemaal gelinkt aan het internet, en nu wil het toeval dat de migratie naar ip vandaag de grote trend is in domoticamiddens. Tal van producenten voegen intussen ethernetpoorten toe, bovenop de eigen en gesloten communicatiebussen. Vervolgens wordt er een verbinding gelegd met het lan-netwerk in de woning, en wordt het domoticasysteem één van de vele netwerken in huis. Zo kan er van op eender welke pc met het domoticasysteem gecommuniceerd worden, ook van buiten de woning. De mensen van Teletask kunnen dankzij het ethernet zelfs honderden centrales aan elkaar hangen, en meerdere ‘intelligente’ gebouwen sturen van op afstand, dit allemaal over een standaard IP-netwerk. Eén van de logische nieuwigheden die datzelfde Teletask binnenkort voorstelt, is dan ook de besturing van de woning via de gsm of de pda. “We hebben die toepassing ontwikkeld voor Windows Mobile”, legt Vander Beken uit. “De communicatie kan gaan via gprs, Bluetooth, wifi, of umts.” Maar een gsm of een pda-toestel raakt wel eens verloren of gestolen. Als we ons mobieltje gebruiken om onze verwarming aan te zetten, én om de voordeur te openen, ontstaat er een veiligheidsrisico. Op het moment dat een domotica-installatie toegankelijk wordt langs het internet, wordt het gevaarlijk. “Dat hangt er van af”, sust Van Dingenen. “Natuurlijk moet je je netwerk voldoende beveiligen, en heb je sterke firewalls nodig. Zeker als je je garagepoort gaat besturen via ethernet. Het gevaar bestaat dan inderdaad dat computerspecialisten van op afstand je poort openen. Maar daarvoor zijn er dan weer alarmsystemen, die bij wet gescheiden moeten gehouden worden van domoticanetwerken.” Wat ook begint op te komen, maar dan vooral bij onze Noorderburen, is dat derden via ethernet diensten verlenen aan domoticagebruikers. “In de zorgsector kan dat erg handig zijn”, aldus nog Vander Beken. “Zo is het perfect mogelijk om van op afstand een alarm uit te schakelen wanneer een bejaarde persoon zijn bed verlaat, en om het opnieuw in te schakelen wanneer hij terug gaat slapen. Of kan je via sensoren in bed dagelijks het gewicht van de oudjes meten zonder fysiek aanwezig te moeten zijn.” In België houdt Fifth Play, een dochteronderneming van de Niko Group, zich bezig met het aanbieden van dergelijke ‘e-services’. Partijen zoals de overheid, maar ook de gezondheidsinstanties kunnen diensten leveren door het huis van de gebruiker virtueel te betreden, zij het dan wel langs het platform van Fifth Play. Of hoe er dankzij breedband op een heel nieuwe manier naar domotica kan worden gekeken.

Convergentie

Naarmate meer en meer componenten moeten worden geïntegreerd in domoticasystemen, groeit ook de behoefte aan één, allesomvattende standaard. Een standaard die ervoor zorgt dat fabrikanten niet alle componenten zelf hoeven te ontwikkelen, maar hun gamma kunnen aanvullen met componenten van een ander merk. Op dit ogenblik gebruiken de meeste spelers nog hun eigen communicatieprotocol. Ze hebben bij wijze van spreken zelfs een eigen ethernet ontwikkeld, waar ze verschillende taaltjes over spreken. Dat producenten van ijskasten en andere thuiselektronica steeds meer door henzelf ontwikkelde spitstechnologie in hun toestellen stoppen, maakt het er voor ontwikkelaars van geïntegreerde domoticasystemen natuurlijk ook niet makkelijker op. Met de introductie van ethernet en tcp ip is alvast een aanzet gegeven. Maar volstaat het wel om ieder apparaat in huis van een ethernetkaart te voorzien? Die apparaten moeten toch ook iets nuttigs kunnen doen met de bits die ze uitwisselen? Hoe zit het met de interoperabiliteit in deze erg gefragmenteerde, ja zelfs geatomiseerde markt? Interessant in dat opzicht is een door Microsoft naar voren geschoven aanpak die de naam ‘Webservices for Devices’ draagt. In de eerste plaats is het de it-reus er om te doen randapparaten zoals printers aan pc’s te koppelen. Maar uiteindelijk wil Microsoft met zijn ‘universal plug and play’-standaard alle mogelijke apparaten en systemen van op afstand aan elkaar linken. Ook andere consortia ontwikkelen dergelijke standaarden. Belangrijk in dat verhaal is Konnex, een Europese associatie met Siemens als grote voortrekker, die één netwerkstandaard voor alle elektrische en elektronische apparaten in woningen en gebouwen wil implementeren. De KNX-communicatieprotocollen van Konnex zijn zeker niet zaligmakend, maar het consortium boekt toch een duidelijke vooruitgang op het vlak van interoperabiliteit. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de overeenkomst over de ondersteuning van KNX die inmiddels is afgesloten met een aantal grote producenten van huishoudelijke apparaten zoals koelkasten en magnetrons. “Echt interessant wordt het als je het KNX-protocol gaat linken aan tcp-ip”, voegt professor Geert Deconinck van de KULeuven toe. “Dan kan je pas echt onafhankelijk van de leverancier toestellen gaan toevoegen. De grote vraag is alleen waarom de meeste Belgische domoticafabrikanten het KNX-protocol verwerpen. Is het om chauvinistische motieven? Mijn kind, mooi kind?

Of is het omdat er begin van de jaren negentig, toen de fundamenten voor Konnex gelegd werden, er van integratie nog geen sprake was?” Gemeenschappelijke afspraken en standaarden zijn één ding, het bedrijfsleven dat niet wil wachten tot deze moeizame processen afgerond zijn een ander. Met als gevolg dat steeds meer spelers zich op de markt begeven met producten die niet of nauwelijks met de apparaten van andere leveranciers kunnen praten. “Dat is jammer, want een Europese standaard zoals KNX biedt heel wat mogelijkheden”, gaat Deconinck verder. “Sony en Samsung zouden toestellen kunnen ontwikkelen die volgens het KNX-protocol spreken, maar de AV-industrie houdt er geen rekening mee. Elektrofabrikanten houden zich graag bezig met de strijd tussen Blu-Ray of HD DVD, maar de koppeling naar de woningmarkt interesseert hen blijkbaar niet.”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content