“Om de Indische it-sector te wapenen tegen recessiegolven, en om competitief te kunnen blijven, moeten we van India een kenniseconomie maken én alle uithoeken van het land ontsluiten.” Aan het woord is Ravi Shanker, de invloedrijke rechterhand van de Indische Minister voor Communicatie en Informatietechnologie Thiru A Raja. Data News vroeg hem naar de impact van de Amerikaanse recessie op de it-sector in zijn land.

Het voorbije decennium groeide de Indische it-sector jaarlijks met 30 procent (het gemiddelde op wereldschaal is tien procent). De inkomsten die het land van de maharadja’s elk jaar uit it-gerelateerde activiteiten haalt, klokken af op 50 miljard dollar. India neemt ook 70 procent van alle offshoreactiviteiten in de wereld voor zijn rekening, en het land telt 60 miljoen internetgebruikers, goed voor een groei van 1100 procent sinds 2000. Indrukwekkende cijfers, maar er hangen donderwolken boven het continent. In een geglobaliseerde wereld is een volledige ontkoppeling van de financieel-economische situatie in de Verenigde Staten immers onmogelijk. Dat weet ook ‘Joint Secretary’ Ravi Shanker. “Van alle sectoren in India zal de it-sector allicht het zwaarst getroffen worden, want 75 procent van de inkomsten komen uit de States. Een dalende vraag naar it-services kan de Indische Fortune500-bedrijven min of meer verplichten om het mes te zetten in hun it-budgetten.”

‘Rising rupee’

Toch zullen ook de kleinere spelers niet gespaard blijven. Lokendra Tomar, ceo van het Indische it-dienstenbedrijf Integreon, vertelde op de voorbije Icann Meeting in Delhi juist dat de combinatie van de duurder wordende Indische munt en slecht presterende Amerikaanse bedrijven vooral de onderkant van de Indische outsourcingindustrie zal treffen. “Vele kleintjes zullen het moeilijk hebben om te overleven”, beseft hij. “Als de recessie lang duurt, zal dat de investeringsstromen serieus aantasten.” Ravi Shanker nuanceert. “Heel wat bedrijven veranderen van tactiek om de impact van de ‘rijzende rupie’ (ten opzichte van de dollar) te kunnen opvangen”, zegt hij. “Daarbij kijken ze volop naar andere markten, in Europa, Azië of zelfs Afrika, maar ook in eigen land. Denk bijvoorbeeld maar aan Infosys dat pas een afdeling heeft opgericht die zich volledig op de interne markt toespitst.”

Volgens de Joint Secretary kan een Amerikaanse recessie in sommige gevallen zelfs voordelig zijn voor de Indische it-sector. “Ik kan me voorstellen dat er heel wat Amerikaanse bedrijven gemakkelijker zullen snoeien in de interne it-activiteiten, en nog meer gaan offshoren.” “Daarbuiten is een recessie altijd een cyclisch gegeven, dat om de zoveel jaren wel eens de kop opsteekt”, klinkt het nog. “Ik ben geneigd om te denken dat de Indische softwareindustrie langzaamaan rijp genoeg is om die schokken te kunnen opvangen. De diversificatie van onze softwarediensten moet de industrie wapenen tegen zulke schokken. Bovendien zullen slimme spelers blijven investeren opdat ze de competitie voor kunnen zijn als de economie weer opleeft.”

Loonkosten

Een andere belangrijke horde die India moet nemen, draait om loonkosten. Die stijgen gemiddel met 7 procent per jaar, en dat is te veel. Hoe lang nog voor het land zijn competitieve voordeel verliest ten opzichte van landen zoals Vietnam of de Filippijnen?

“Voor value added it-services gaan Westerse bedrijven inderdaad steeds meer moeten betalen. Dat lijkt me logisch. Maar op het vlak van gewone offshoringdiensten gaan we sowieso competitief kunnen blijven. De prijzen voor gekwalificeerde it’ers stijgen immers vooral in en rond de megasteden. Maar heel wat spelers beginnen zich nu te concentreren op de minder grote steden van tweede en derde categorie, in de meer afgelegen gebieden, denk aan Pune, Cochin, Vichakhapatnam,…”

“De overheid is de infrastructuur aan het verbeteren om die gebieden vlot bereikbaar te maken. En dat de loonkosten daar lager zijn, lijkt me logisch omdat ook de kosten in levensonderhoud aanzienlijk lager liggen. Daarnaast investeren we ter plaatse volop in opleidingen, en voor de steden van tweede en derde categorie is dat een zegen.” Met één op de twee Indiërs jonger dan 25 jaar, kan er nog veel geld wegvloeien naar opleidingen. En hoe wil het land bijvoorbeeld evolueren naar een kenniseconomie? Worden er al concrete plannen uitgewerkt? “Toch wel”, gaat Shanker verder. “De Natio-nal Knowledge Commission heeft onlangs een stappenplan opgesteld voor verschillende industriële sectoren in ons land, om de weg naar een kennis- en netwerkeconomie te vergemakkelijken. Daarnaast hebben we een uniek nationaal e-governmentplan opgesteld, in een publiek privaat partnership. Het Indische ministerie van Informatietechnologie gaat 100.000 servicecenters oprichten verspreid over het hele land. Gewone mensen die tot op vandaag geen toegang hebben tot computers, zullen in staat zijn om in contact te komen met de e-wereld dankzij deze ‘kioskjes’. Toch draaien heel wat jobs in de Indische it-sector nog steeds rond programmeren voor derden. Op innovatievlak stelt India niet veel voor. “Klopt, maar onder meer dankzij het demografische profiel van ons land gaat dat snel veranderen. Onze it-industrie heeft zich tot op vandaag vooral geconcentreerd op goedkope offshoring voor Westerse bedrijven, maar er is al een kentering merkbaar. Zo zijn er heel wat spelers die naast software en services ook hardware aan hun portfolio toevoegen.” Bovendien zorgt het grote aantal jonge starters ervoor dat ook de it-industrie in India zelf flink aantrekt. “Toegegeven, de interne markt is nog niet zo groot, maar ons land telt wel onnoemelijk veel kleine en middelgrote bedrijven die ook allemaal it-gerelateerde diensten nodig zullen hebben.”

Frederik Tibau