Frederik Tibau expert Digital Innovation & Growth bij Agoria

Rfid-chips worden al jaren gepromoot als revolutionair vervangmiddel voor barcodes, maar het is pas recent dat de technologie echt opgang begint te maken. Toeval? Niet meteen. De prijs voor rfid-labels daalt immers, en de gestaag groeiende standaardisering zorgt voor nieuwe toepassingsmogelijkheden.

Rfid-technologie (radio frequency identification) kan je bezwaarlijk nieuw noemen. Eigenlijk werd de technologie al tijdens de Tweede Wereldoorlog ontwikkeld, toen de geallieerden in de slag om Engeland van op de grond een onderscheid wilden maken tussen de eigen vliegtuigen en die van de vijand. Rfid-labels voor commercieel gebruik zijn iets recenter, en dateren van midden van de jaren tachtig. Over de jaren heen zijn er bibliotheken volgeschreven over de mogelijke voordelen en succesvolle toepassingen, maar de definitieve doorbraak -als ze er al komt- zou zich pas in de komende jaren manifesteren. Daar zijn verschillende redenen voor. Enerzijds is er met ‘Generation 2’ van de internationale standaardiseringsorganisatie EPC Global in september vorig jaar een nieuw communicatieprotocol overeengekomen voor het gebruik van rfid-tags. Vele, grote spelers in de logistiek en in de retail zouden hierop gewacht hebben om te investeren. Die verhoogde interesse heeft tot gevolg dat ook it-giganten zoals IBM en SAP van zich laten horen, onder meer als leverancier van middleware-oplossingen die de ‘gelezen’ informatie verder naar de juiste bedrijfssystemen moeten loodsen.

Daarnaast worden de labels langzaam maar zeker betaalbaar. Voor het ‘taggen’ van high value goederen zijn de chips vandaag zelfs al ‘relatief’ goedkoop. Wanneer er in de komende jaren zal overgeschakeld worden van rfid-chips op basis van silicium naar goedkopere en organische alternatieven (iets waar Imec volop mee experimenteert, zie kaderstukje p.15), zouden rfid-labels in principe op bijna alle soorten producten kunnen worden aangebracht.

Realistisch

In een dergelijk scenario lijken de toepassingen eindeloos. Zo zou het bijvoorbeeld perfect mogelijk worden om tijdens een doortocht in de plaatselijke supermarkt alle producten in de winkelkar volautomatisch en met één beweging te laten registreren. Tel maar uit de (tijd)winst. “Zo snel zie ik dat toch niet gebeuren”, tempert technisch verantwoordelijke voor rfid- projecten Eddy Van Herbruggen van Zetes ons enthousiasme. “Je moet realistisch blijven. Zo kan je de radiosignalen in rfid-chips immers gemakkelijk blokkeren met een stukje aluminiumpapier. Nog eenvoudiger is het om een rfid-tag op een fles whisky gewoon te verwijderen met een mesje. Daarom zie ik retailers nog niet zo niet snel op rfid overschakelen.” Van Herbruggen gaat er ook van uit dat, ondanks de prijsdalingen, de tags op basis van silicium te duur zullen blijven als wijdverbreid vervangmiddel voor barcodes. “Ik denk niet dat de prijs voor UHF-chips in de komenden jaren onder de vijftien cent gaat zakken. En hoeveel betaalt een retailer voor een flesje water? Ook vijftien cent? Dan ben je snel uitgepraat natuurlijk.” Een concreter voorbeeld, waar we vorige week al over berichtten op deze pagina’s, illustreert alvast het gelijk van Van Herbruggen. De Belgische Fruitveiling wilde nagaan of het haalbaar was om rfid-tags vast te kleven in de paloksen, en zo een alternatief uit te werken voor de klassieke opvolging met barco-descanning en papieren documenten. Hoewel de tests erg positief waren, kon het bedrijf het simpelweg niet bolwerken om 30.000 paloksen uit te rusten met actieve tags die tussen de 3 euro en de 5 euro kostten.

Sterke business case

Buiten de kostprijs van een rfid-project is ook het ontbreken van een sterke business case vaak een belangrijke rem voor geïnteresseerden. “Een rfid-oplossing implementeren doe je niet zomaar”, bevestigt directeur Olgun Yenersoy van rfid-integrator Advanco, “het is geen plug and play-technologie, wel integendeel.”

Omdat de implementatie van een rfid-project heel ingrijpende gevolgen kan hebben op de werkvloer, benadrukt Yenersoy het belang van een gestructureerde manier van werken. “Een case kan pas succesvol zijn, als ze vertrekt vanuit een noodzakelijke behoefte. Technologie om de technologie, loopt in de meeste gevallen faliekant af.” “rfid-implementaties gaan steevast gepaard met procesveranderingen”, aldus nog Yenersoy. “Ze zorgen voor de automatisering en de opvolging van opdrachten die voorheen niet of enkel met de inzet van heel wat mensen uit te voeren waren. Daarom is een assess-ment van de bedrijfsprocessen absoluut noodzakelijk voor je aan een introductie kan gaan denken. Daarna kan je nagaan of de overschakeling op rfid interessant kan zijn voor het bedrijf. En of de technologie ook in de onderneming kan worden uitgerold.” Het gros van de succesvolle projecten uit het verleden is, mede door het gebrek aan een globale standaard, beperkt gebleven binnen de muren van één onderneming, of in een groep met enkele bedrijven. “Zeker in België merkt je dat geslaagde implementaties vooralsnog binnen de sfeer van closed loop systemen en transportsystemen blijven”, zegt ook Van Herbruggen. “En ondanks grote projecten bij het Amerikaanse Wal-Mart en het Europese Metro, volgt de retailsector in ons land voorlopig niet.” Door de hoge prijs van de tags werden ze vaak hergebruikt en gerecupereerd in het productieproces. Denk maar aan de actieve labels die in een autofabriek tijdelijk aan de binnenspiegel werden gehangen, zodat het voertuig met de hulp van triangulatie gemakkelijk teruggevonden werd op de parking. Ook het aanbrengen van recupereerbare tags op dure merkkledij om winkeldiefstal te vermijden, is al een tijdje ingeburgerd.

Integratie

Om echt hun voordeel te kunnen doen met rfid-technologie, hebben bedrijven ook toepassingen nodig die de kloof tussen tags en lezers enerzijds, en bedrijfsprocessen vastgelegd in softwaretoepassingen (ERP, CRM,…) anderzijds, kunnen overbruggen. Enkele jaren geleden was dergelijke software nog een zeldzaamheid, vandaag wordt het aanbod steeds groter. “Er zijn twee grote uitdagingen”, gaat Yenersoy verder. “Ten eerste maakt rfid een massa nieuwe informatie in real time beschikbaar, want items worden in de meeste gevallen niet stuk voor stuk ingevoerd of gescand, maar kunnen in grote hoeveelheden tegelijk worden ingelezen. Daarnaast moet al die data snel in een context geplaatst kunnen worden: we moeten kunnen aangeven met welke handeling de informatie verband houdt, dus waar ze vandaan komt en waar ze naartoe moet.” Al die informatie integreren in één bedrijfspakket zoals een erp-systeem, is onverstandig. Bedrijven riskeren zo de overbelasting van hun systeem (door te veel transport van real time gegevens, en omwille van te veel detailgegevens die irrelevant zijn voor het erp-systeem). “Eigenlijk komt het er op aan om uit te maken welke rfid-gegevens in welk pakket nuttig kunnen zijn”, vervolgt de directeur. “Auto-ID software creëert alvast een tussenlaag. Het betreft een soort middleware die de fysieke rfid-technologie linkt aan de bedrijfssoftware, en die toelaat om de informatie te filteren volgens vooraf gedefinieerde processen. Een klant die een product met tag van een intelligent rek haalt en weer terug plaatst, veroorzaakt bijvoorbeeld geen verandering in de voorraad. Het is dan ook nutteloos om dat te registreren.” De juiste middleware is één ding, een massale roll out van rfid-infrastructuur een ander. “Er zijn tot op heden nog maar weinig systeemintegratoren die goed in staat zijn tientallen sites met tientallen readers binnen eenzelfde omgeving te installeren”, zucht Van Herbruggen. “Een pilot uitvoeren kan iedereen. Een rfid-lezer installeren ook. Maar bij een grote roll out wordt de complexiteit vaak te groot.” “Neem nu het voorbeeld van een bedrijf dat een wireless lan uitrolt, en een basisstation installeert dat aan honderd milliwatt uitzendt. Rfid-lezers sturen signalen met maximaal twee watt, en rfid-chips zelf zijn goed voor twee nanowatt. Hoe ga je er voor zorgen dat die signalen niet weggedrukt worden? Al deze factoren samen verklaren allicht de nog steeds kritische en afwachtende houding van heel wat spelers. Metro heeft alvast de lead genomen in Europa. Zij hebben tests uitgevoerd waarbij bijna 50 paletten vol goederen naast elkaar en gelijktijdig gelezen werden, met een herkenningsratio van 99 procent. Zoals je ziet, het kan dus wel.”

Frederik Tibau

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content