Als enige vrouw in het zevenkoppige directiecomité van de Belgacom-groep, moet Astrid De Lathauwer wel haar mannetje staan. “Nog te veel vrouwen stappen eruit op een kritiek moment in hun carrière”, zegt de executive vice-president human resources die via een omweg van kunstgeschiedenis, internationale politiek en marketing uiteindelijk in het hr-wereldje gerold is.
Vol interesse startte ze haar studies kunstgeschiedenis – om zich tijdens de kandidaturen te realiseren dat ze eigenlijk toch niet de persoon was om stil werk te doen in een museum of een bibliotheek. Ze startte opnieuw in de richting politieke & sociale wetenschappen, met de bedoeling om in de licentiejaren voor pers- en communicatiewetenschappen te kiezen, en later te kunnen schrijven over kunst. “Ergens had ik dus wel een plan”, lacht Astrid De Lathauwer, die uiteindelijk afstudeerde in de specialisatie ‘internationale politiek & diplomatie’, en dan aan de slag ging als marketing-assistente bij Monsanto. Al snel maakte ze toen de overstap naar de hr-afdeling voor de Oost-Europese landen. “Oost-Europa fascineerde mij: de Berlijnse muur was net gevallen, die landen waren onderontwikkeld. En ik was jong en ik wou de wereld zien. Ik heb toen een aantal jaar in die landen gewerkt met als thuisbasis Belgïe.”
AT&T kreeg de ambitieuze dame in het vizier en Astrid kreeg de kans om zich bij hen te ontfermen over dezelfde regio. Langzaam klom ze op richting Europa, Midden-Oosten en Afrika om dan naar Amerika te gaan. “Aanvankelijk was dat om hr-verantwoordelijke te worden van – zoals ze dat daar zeggen – ‘everything outside the US’ voor de micro electronics divisie. Daarna ben ik executive hr worldwide geworden, wat dan de toplaag van AT&T was. Dat was op het moment dat AT&T een afdeling afstootte en de rest opsplitste in Lucent en het ‘nieuwe’ AT&T. Het was leuk om op dat kritieke moment in het hoofdkwartier te zitten, want daardoor zat ik in het team dat vanuit hr-perspectief een bedrijf in drie entiteiten uiteen moest trekken, wat een enorme uitdaging was.” Dat klinkt zowat als het omgekeerde van wat ze nu bij de Belgacom-groep moet doen? “Ja, ergens wel”, lacht Astrid. Wat volgde was een jaar vol downsizing, waarna ze – na een tijdje als zelfstandig consultant gewerkt te hebben – aan de slag ging bij Belgacom om er onder meer… te downsizen.
“Ja, maar het verschil met een Amerikaans bedrijf is toch groot”, gaat Astrid De Lathauwer meteen in het verweer: “In België worden sociale plannen altijd op een heel menselijke en verantwoordelijke manier uitgevoerd. Neem nu het ‘plan peterschap’ waardoor er 2.500 mensen zullen weggaan. Dat is een eindeloopbaansplan dat start vanaf 55 jaar, waar de werknemer nog 80 procent kan blijven werken op 56 jaar, en nadien verder afbouwt. Uiteindelijk heb je daar als bedrijf ook economisch voordeel mee én is er sprake van kennisoverdracht. Terwijl je met brute sociale plannen en het botweg aan de deur zetten van mensen, een enorme uitstroom aan competenties hebt. Je moet als de mensen eenmaal weg zijn dikwijls enorm veel dingen heruitvinden. De manier waarop men bij Belgacom – en in een bredere zin eigenlijk op Belgisch niveau – omgaat met noodzakelijke personeelsinkrimpingen vind ik veel aangenamer dan de Angelsaksische landen.”
Broek of rok: het talent telt
In Belgie telt Belgacom momenteel 16.600 medewerkers, waarvan 5.000 vrouwen: een derde ongeveer. “We hebben ‘maar’ één derde vrouwen in dienst, maar dat komt voor een groot stuk omdat wij historisch een heleboel technische, outdoor functies hebben die typisch ingevuld worden door mannen – zeg maar 75 tot 80 procent”, zegt Astrid. De vrouwen zitten vooral in administratieve en ondersteunende functies. De meer commerciële functies worden voor zowat de helft door vrouwen ingevuld, net als in het hr-domein en de juridische afdeling. “Maar ook bij Proximus hebben we een heel goede balans tussen mannen en vrouwen. En omdat we die functies nu allemaal optellen, krijg je nu ook een betere algemene balans”, legt Astrid uit. Belgacom probeert wel om in de technische functies ook meer vrouwen aan te trekken – via sponsoractiviteiten op grote ict-events, aanwezigheid op jobbeurzen en events e.d. – maar Astrid De Lathauwer erkent dat het moeilijk blijft. “Maar het is ook geen nieuw probleem. Toen ik bijvoorbeeld 16 was, dacht ik ook niet aan een technische opleiding. Jongens zijn van nature uit gewoon meer geïnteresseerd in techniek. Wat volgens mij wél nieuw en verontrustender is, is dat de algemene interesse van de jeugd in technische vakken minder is dan vroeger.”
“Diversiteit in je bedrijf is belangrijk, maar uiteindelijk is het het talent dat telt. En of die nu een broek of rok draagt, mag dan eigenlijk niets meer uitmaken”, zegt Astrid De Lathauwer nog die wat de seksestrijd betreft grote verschillen ziet met de Verenigde Staten – zeker wanneer je het over het invoeren van quota’s hebt om bedrijven te dwingen om meer vrouwen aan te nemen in bijvoorbeeld hogere managementfuncties. “Als je praat met vrouwen, dan gaan ze meestal zeggen dat ze quota geen goed idee vinden omdat ze geen excuustruus willen zijn. Toen ik in Amerika woonde en werkte, bestonden er nog quota, maar ik kwam net op het einde van de quotagolf. Toen hadden vrouwen er geen probleem meer mee – net omdat er toen al heel wat vrouwen tot in de hoge managementfuncties geraakt waren. Zonder gène werd toen gesteld dat er absoluut gender neutrality moest zijn en dat bedrijven er ook echt op stonden dat vrouwen hoge managementposities hadden. In België hebben we het daar duidelijk nog iets moeilijker mee.”
Vrouwelijke accenten
Volgens De Lathauwer is het belangrijk dat een managementcomité voldoende verscheiden is. Het is pas door heel veel verschillende meningen naast elkaar te leggen, dat je tot een goede beslissing kunt komen. En mannen en vrouwen zijn door veel factoren – opvoeding, achtergrond, genetisch – anders en denken en handelen daardoor elk ook op een eigen manier. Astrid meent dat ze als enige vrouw in het directiecomité wel vrouwelijke accenten kan leggen. “Vanuit mijn hr-functie is dat misschien ook iets makkelijker. Ik kom allicht wel met een andere klemtoon naar de tafel, maar ik wil dat ook niet overroepen hoor. Je hebt ook mannen die een heel intuïtieve en menselijke insteek hebben in de zakenwereld. Het zijn zeker niet allemaal harde, koele kikkers en het is ook niet zo dat alle vrouwen perfecte wezens zijn (lacht).”
Op de vraag of vrouwen nu ambitieuzer zijn dan vroeger, moet ze even nadenken. “Ik vermoed van niet. Maar dat is voor een groot stuk te wijten aan het typische syndroom dat op een bepaald ogenblik een vrouw de verhouding tussen werk en privé herbekijkt en er op een kritiek moment uitstapt. En nadien de weg terugvinden naar de arbeidsmarkt is in België bijzonder moeilijk. Tussen 20 en 30 zetten de meeste jonge mensen een aantal belangrijke stappen. En het is net in die periode dat heel wat vrouwen afhaken. Dan is het ook normaal dat mannen procentueel meer kans gaan maken op promotie.”
Naar een flexibele arbeidsmarkt
Heel wat landen zijn volgens De Lathauwer veel beter in het herintegreren van mensen die er een tijdje uit de arbeidsmarkt gestapt zijn. “Denemarken en Nederland bijvoorbeeld, dat zijn landen waar de arbeidsmarkt veel flexibeler is en waar mannen en vrouwen op exact dezelfde basis een tijdje eruit kunnen stappen en later terugkeren. Het zijn ook niet toevallig landen waar er langer gewerkt wordt, want je houdt dat ook langer vol. Maar België vind ik nog altijd heel erg traditioneel wat de arbeidsmarkt betreft. En eigenlijk ook wat de onderlinge verhouding man-vrouw betrefte: de cliché’s en de rolpatronen blijven nog altijd overeind.”
Astrid verwijst daarbij ook naar de vele networking-events die momenteel zo populair zijn – bij een hoofdzakelijk mannelijk publiek. “Netwerken geeft je meer visibiliteit en levert dus meer opportuniteiten op. Maar veel vrouwen haken af omwille van het privé-leven. Netwerkevents gebeuren heel vaak buiten de werkuren op ogenblikken dat kinderen van school moeten worden gehaald en dat andere dingen belangrijker zijn. Spijtig genoeg zijn er nog steeds veel vrouwen die de totale thuislast op zich nemen.”
Astrid heeft zelf twee kinderen. “Ik heb altijd gezegd dat mijn kinderen niet het slachtoffer mogen zijn van de drukke baan van hun moeder. Ze hebben recht op veel aandacht en die krijgen ze nu van iemand die ze ook van school afhaalt. Ik vind dat er daardoor een grote last van mijn schouders genomen is, ik voel mij rustiger, minder schuldig en uiteindelijk is dat belangrijk. Maar het zou toch gemakkelijker zijn voor heel wat gezinnen als de systemen in België op dat vlak iets meer ontwikkeld zouden zijn. Ja, er bestaat naschoolse opvang maar die stopt om 18 uur. En als je van Brussel komt, is het dikwijls gewoon onmogelijk om ze dan al te kunnen oppikken”, besluit Astrid De Lathouwer het gesprek.
Kristof Van der Stadt
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier