Heeft Elio Di Rupo een speciaal beveiligde smartphone zoals Obama? Zitten onze toppolitici eerder op LinkedIn of Instagram? Data News vroeg het aan meer dan zeventig toppolitici en stuurt alvast een exemplaar van dit nummer naar NSA.

Weet je nog toen de BlackBerryverslaving onze politici trof? Het zal je dan ook weinig verbazen dat vandaag bijna alle politici vandaag een smartphone bezitten. Slechts twee (2,74 %) van onze respondenten gebruiken een gewone gsm. N-VA-kamerlid Theo Francken heeft een smartphone, maar gebruikt hem enkel als telefoon. Als we onze politici vragen welke smartphone ze gebruiken, dan is het antwoord bijna unaniem: maar liefst 69,9 % heeft een iPhone. Sommigen een al wat oudere 3GS, anderen geven meteen aan dat ze tegen het verschijnen van dit artikel de nieuwe 5S in hun broekzak of handtas zullen hebben. Op de tweede plaats staat de BlackBerry met een aandeel van 21,92 %. 5,85 % (waaronder Elio Di Rupo) loopt rond met een Samsung Galaxy. CD&V-kamerlid Jef Van den Bergh doet het met een Nokia Lumia, PS’ers Paul Magnette en Philippe Courard hebben zowel een BlackBerry als een iPhone.

Meteen weten we dat onze regeringsleiders niet met onbekende hyperveilige toestellen bellen. Al vangen we in politieke kringen wel op dat bijvoorbeeld minister van Defensie Pieter De Crem een smartphone heeft, maar wel eentje met extra beveiliging en dat de man steeds met een verborgen nummer belt. Mocht morgen alle nationale communicatie overigens uitvallen dan kan de regering nog steeds terugvallen op Regetel, een onafhankelijk vast overheidsnetwerk voor telefonie en data. Van een andere bron horen we dat het aandeel van de iPhone in ons onderzoek enigszins is overschat. Als we medewerkers en minder prominente verkozenen meetellen dan zou het aandeel van BlackBerry een stuk groter zijn, alsook dat van Samsung en andere smartphonemerken.

TABLETS

Tablets zijn bijna even goed vertegenwoordigd in de verschillende parlementen van ons land. Ook hier springt dat ene merk er bovenuit. Vier vijfde (80,83 %) heeft een tablet en van die groep heeft 93 % (driekwart van het totaal aantal respondenten) een iPad. Onder onze 73 respondenten gebruiken Béatrice Fraiteur (Brussels parlementslid voor FDF) en Tanguy Veys (Federaal parlementslid voor Vlaams Belang) een Galaxy Tab van Samsung. De Waalse parlementsleden Daniel Senesael (PS) en Gilles Mouyard (MR) gebruiken respectievelijk een Acer-tablet op Win-dows 8 en een BlackBerry PlayBook. “Ik gebruik mijn tablet en iPhone vooral als zakelijke tools, bellen, Facebook, internet en verder berichten verzenden en documenten bewerken”, zegt Senesael.

SOCIALE MEDIA

Politici zijn publieke figuren. Het zal je dan ook niet verbazen dat ze hun weg naar de meest gangbare sociale media hebben gevonden. We vonden in onze vragenlijsten slechts vijf politici (6,85 procent) die niet op Facebook zaten: Bart Laeremans (VB), Maggie De Block (Open VLD), Luckas Vander Taelen (Groen), Bart Staes (Groen) en Geert Bourgeois (N-VA), al voegt die er meteen aan toe dat hij er wel mee bezig is.

Facebook is een perfecte manier om je boodschap te verkondigen aan geïnteresseerden en dat wordt in België ook zeer actief gedaan. Zowat alle Facebookende politici zeggen het netwerk te gebruiken om te communiceren met het grote publiek. Opvallend dat slechts een minderheid (37 %) ook privé op Facebook zit. Enkel Liesbeth Homans (N-VA) zit wel op Facebook, maar louter voor privégebruik. Een onverwachte in deze hoek is Vincent Van Quickenborne. Tijdens zijn ministerschap kwam de Kortrijkse burgemeester soms meer in het nieuws met zijn tweets dan met zijn mandaat. Hier is hij nog steeds zeer actief maar op Facebook zit hij slechts beperkt.

Twitter is weliswaar het medium bij uitstek voor politici. 83,57 % van onze ondervraagden zit op de microblogsite. “Dit is een medium dat je als politicus toe laat om kort op de bal te reageren op gebeurtenissen, meningen of standpunten”, zegt Geert Bourgeois. “Als mensen verdere vragen hebben verwijs ik hen wel door naar mijn e-mailadres.”

Politici zijn vaak netwerkers. Je zou dus verwachten dat naast Twitter en Facebook ook LinkedIn populair is. Dat is echter minder het geval. Slechts 49,23 procent heeft een LinkedIn-profiel. Van dat percentage geeft zes op de tien aan dat ze het zakelijke netwerk enkel passief of voor netwerkdoeleinden gebruiken. Het netwerk lijkt dus vooral nuttig als adresboekje. Echte discussies worden elders gevoerd.

Op de vraag of er nog andere sociale netwerken worden gebruikt, krijgen we heel uiteenlopende antwoorden. De meeste politici hebben een eigen website. Sommigen gebruiken nog Instagram, YouTube, Flickr, Vine of Pinterest, maar over het algemeen zijn Facebook, Twitter en Linked-In de populairste netwerken. Door de band genomen kan je stellen dat als politici er hun publiek mee kunnen bereiken, dat ze het waarschijnlijk vroeg of laat zullen gebruiken. Of zoals Van Quickenborne het verwoordt: “Als ik er mensen door leer kennen, gebruik ik het.”

De meest actieve social media man lijkt onze premier zelf. Di Rupo gebruikt verschillende nieuwe media, waaronder de Belgische innovaties CheckThis en Storify. Verder vinden we hem op Google+, YouTube, Foursquare en lanceerde hij pas nog een Twitterchat (#vraaghetaanelio/ #demandeaelio). Weliswaar wordt alles beheerd door zijn communicatieteam, maar op het moderne internet is het moeilijk om niet naast Di Rupo te kijken.

DE GHOSTFACEBOOKERS

Net zoals voor speeches en beleidsteksten, doen veel politici beroep op hun medewerkers om via sociale media te communiceren. Al doet de meerderheid wel zijn best om zo veel mogelijk persoonlijk de boodschap uit te dragen. 52,91 procent zegt zijn accounts volledig zelf te beheren. Bij een kwart (24,31 %) van de respondenten beheren zowel de politicus als een medewerker de accounts. Bij nog eens 20,02 % gebeurt dat ook samen, maar doet de politicus in kwestie het volledig zelf. Van de politici die onze vragenlijst invulden, zeggen enkel premier Di Rupo en Maggie De Block dat alles door hun medewerkers gebeurt.

De regel gaat niet overal op, maar doorgaans merken we dat bekendere gezichten en ministers sneller terugvallen op een medewerker. Wat niet onlogisch is want wie het beleid voert, wordt daar ongetwijfeld op aangesproken. Een ander onderscheid is op basis van inhoud. Zo is de kans groot dat het een partijmedewerker is die teksten en foto’s plaatst, maar bij een reactie of een persoonlijke mededeling zal het eerder de politicus zelf zijn die zijn boodschap de wereld instuurt. CD&V-voorzitter Wouter Beke is sinds kort zelf een pak meer bezig met de digitale leefwereld. “Onlangs heb ik in het gezelschap van bedrijfsleiders en digitale opiniemakers een toer gemaakt in de VS, langs enkele grote technologische bedrijven zoals Google en Apple, maar ook kleine en veelbelovende starters. Dat was echt een ‘eye opener’. Ik ben me sindsdien nog meer bewust van het belang van technologie en sociale media voor ons leven, zowel privé als professioneel.”

CONCLUSIE

Zijn onze politici techfanaten? Doorgaans niet. Mensen als Roel Deseyn, Hendrik Bogaert en Bart Staes zijn naar eigen zeggen early adopters. Geoffroy Coomans de Brachène, Brussels Schepen van Stedenbouw en Erfgoed omschrijft zich zelfs als een geek. “Ik ben gek van nieuwe technologie en gadgets”, klinkt het.

Maar in praktijk zeggen de meeste politici dat ze pas op de kar springen zodra ze het nuttig kunnen gebruiken in hun professioneel leven. “Ik ben geen app-addict, maar ik gebruik nieuwe technologie wel in functie van wat ik nodig heb”, zegt Eliane Tillieux, Waals minister van volksgezondheid. Al kan het vaak afhangen van het moment of het toestel, zoals bij Mieke Vogels. “Ik was zeer snel om een iPad te kopen, maar doorgaans gaat het bij mij diesel-gewijs.” Aldus het Groen-parlementslid.

Pieterjan Vanleemputten

52,91 procent zegt zijn accounts volledig zelf te beheren. Bij een kwart van de respondenten beheren zowel de politicus als een medewerker de accounts.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content