De lange tenen van Silicon Valley
Gawker gaf er deze week de brui aan. De blogsite, die zich met enige trots de rol aanmat van luis in de pels van Silicon Valley, is ten onder gegaan aan rechtszaken.
Dat Gawker vaak aangeklaagd werd, hoeft niet meteen te verbazen. De blogsite, en dan vooral dochter Valleywag, schopte nogal wild tegen de schenen van Silicon Valley. Dat het er ook echt aan ten onder zou gaan, hadden minder mensen kunnen voorzien.
De soap
De ondergang van het Gawker imperium leest als een lichtjes ongeloofwaardige soap. De blog is in principe een roddelsite en besloot vier jaar geleden een seksvideo te publiceren van Hulk Hogan. Hogan, in een verleden nog professioneel worstelaar en ster van zijn eigen reality tv show, startte een rechtszaak. Hij was daarbij niet de eerste en zeker niet de laatste. Wel opvallend is het resultaat.
Na twee mislukte klachten kreeg Hogan (echte naam Terry Bollea) bij de derde rechtszaak een schadevergoeding van 140 miljoen dollar toegewezen. Hoewel de kans groot is dat die uitspraak in verder beroep nog wordt gemilderd of omgekeerd, moest de schadevergoeding meteen worden borggesteld. Resultaat: Gawker moest meteen 140 miljoen dollar ophoesten, een bedrag dat het bedrijf niet had. Het faillissement werd eerder deze maand aangevraagd, maar het enige merk dat verdwijnt is Gawker zelf. Het bedrijf werd gekocht door Polyvision en gespecialiseerde zustersites zoals Lifehacker en Gizmodo blijven gewoon bestaan.
De tech-miljardair
Tot daar het praktische deel van het verhaal. Boeiender wordt het nu blijkt dat de rechtszaak van Hogan gefinancierd is door tech-miljardair Peter Thiel, een van de grote aandeelhouders van bijvoorbeeld Facebook en mede-oprichter van PayPal. De man lijkt enkele jaren geleden een kruistocht tegen Gawker te zijn begonnen, toen Gawker hem outte als homoseksueel. Hij gaf in interviews aan dat de reporters van Valleywag voor hem net zo goed terroristen zijn en begon meerdere rechtszaken tegen het mediabedrijf te financieren. Zo wordt een zaak die gaat over het recht op privacy (van Hogan) tegenover de persvrijheid (van Gawker) al snel een persoonlijke wraak van een rijke technocraat. Door zijn fondsen strategisch aan te wenden is hij er in geslaagd niet alleen een vervelende roddelblog, maar ook meteen een heel media-imperium in de grond te rijden.
Het idee is bij enkelen vrij duidelijk: met genoeg geld kan je alle kritiek in de kiem smoren.
Iets wat trouwens perfect legaal is in de VS. Veel heeft natuurlijk te maken met de vrij eigen gerechtelijke cultuur in de VS. In België ligt de situatie anders, omdat de wet hier specifiek de drukpers beschermt (weliswaar met enkele nuances). Bovendien liggen de schadevergoedingen in ons land traditioneel wat lager. Bij persoonlijke imagoschade houdt men het bijvoorbeeld vaak op een symbolische euro.
Lange tenen
In de VS blijkt het dus wel perfect mogelijk te zijn en het is net daarom dat Thiels inmenging daar nogal wat mensen zorgen baart. Of je het nu eens bent met Gawkers manier van werken of niet, Thiels campagne tegen Gawker en het uiteindelijke resultaat kan anderen op ideeën brengen. Niet in het minst omdat Thiel lang niet de enige is die een ongemakkelijke relatie heeft met de media. Een senior vice president bij Uber raakte twee jaar geleden bijvoorbeeld in de problemen omdat hij tijdens een diner, nota bene in het bijzijn van een Buzzfeed-reporter, het idee opperde voor een ‘journalistenfonds’ van een miljoen dollar. Een eigen researchteam dat roddels en persoonlijke gegevens opdiept over journalisten die zich kritisch uitlaten over de taxidienst. Het idee is bij enkelen vrij duidelijk: met genoeg geld kan je alle kritiek in de kiem smoren. En als je dat vaak genoeg doet, zullen journalisten zichzelf wel censureren.
Market first, ask permission later
Je kan het zien als een symptoom van de manier waarop Silicon Valley werkt. Veel start-ups, maar ook de groten zoals Google, lijken te draaien op het motto ‘eerst in de markt zetten, en dan zien we wel of het mag’. Diensten als Uber of AirBnB groeien snel, net omdat ze zich van de regels weinig aantrekken. Ze zijn de regels voor. Taxi-chauffeurs en hotels betalen werkgeversbijdragen en moeten zich aan bijvoorbeeld hygiëneregels houden. Online ‘freelance’ diensten niet en dus zijn ze goedkoper. Ze komen met nieuwe, disruptieve systemen waar een doorsnee wetboek nog niet op voorzien was.
Eerst in de markt zetten en dan zien we wel of het mag.
Komen die wetten er dan toch, dan vormen ze meestal een direct gevaar voor de winstmarge en moet men zich daar met hand en tand tegen verzetten. Zo is Uber nu in verschillende landen in rechtszaken verwikkeld met zijn eigen chauffeurs, maar ook met pakweg de ‘echte’ taxi’s van Parijs, Brussel en andere Europese steden. Google, Facebook en Microsoft hebben dan weer jarenlange privacy- en antitrust-gevechten met de Europese Commissie achter de rug. Controle van buitenaf is bijzonder vervelend voor wat deze bedrijven doen.
De wereld veranderen
De controle van binnenuit lijkt dan weer beperkt. Als blijkt dat Facebook het nieuws dat zijn gebruikers te zien krijgen stuurt, dan krijgt dat – terecht – bakken kritiek. Vraag is waarom ze ooit dachten dat dat een goed idee was. Het is het soort strategie waar je alleen mee wegkomt als niemand het ooit te zien krijgt.
Het lijkt dan ook eigen aan enkelen van de technologische elite om groot te dromen en zich van de gevolgen niet te veel aan te trekken. Ze willen de wereld veranderen. Denk aan Elon Musk, baas van Tesla, en zijn plannen voor groene energie en ruimtevaart. Of aan Jeff Bezos, die met Amazon de retail opnieuw uitvond. Met gevolgen. De constante drive om te innoveren en betere marges te halen zou bij Amazon bijvoorbeeld leiden tot een schadelijke werksfeer waarin, volgens een artikel in de New York Times, het bedrijf probeert uit te vissen hoe ver het werknemers onder druk kan zetten voordat ze het begeven. Bezos, het moet gezegd, reageerde beter op de kritiek dan veel van zijn collega’s. Hij is dan ook eigenaar van de Washington Post en zou persvrijheid dus hoog in het vaandel mogen dragen.
Terug naar Thiel dan. Naar aanleiding van de hele heisa schreef hij een opiniestuk in de New York Times waarin hij zijn acties verdedigde. Hij ziet het zelf als een filantropische daad. Hij maakt zich daarbij sterk dat hij ijvert voor de privacy. De man, die mede-aandeelhouder is van Facebook en oprichter van data mining bedrijf Palanthir, lijkt de ironie niet meteen te zien. In dezelfde opinie pleit Thiel voor een betere zelfregulering van de pers om de privacy van mensen te vrijwaren. Over zelfregulering in zijn industrie rept hij voorlopig met geen woord.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier