Digibesitas: Vlaamse tieners beter gewapend dan dertigers

Pieterjan Van Leemputten

Onze aandacht voor smartphones en sociale media kan tot overdaad leiden. Maar opvallend genoeg zijn jongere gebruikers net beter in staat om de notificatie-overdaad onder controle te houden.

Digibesitas, een overdaad aan schermen, meldingen en digitale contacten, werd vorig jaar voor het eerst in het leven geroepen. De beschavingsziekte is niet weg, zo’n 12,6 procent van de Vlamingen zit in de categorie. Maar professor Lieven De Marez (imec & UGent) nuanceert ook.

Zo heeft 64,5 procent van de Vlamingen geen last van digibesitas. Nog eens 16 en 7 procent is wel verslaafd aan respectievelijk social media of de smartphone. Maar niet in die mate dat het problematisch is.

“We willen geen morele paniek zaaien alsof Vlaanderen met een enorm probleem zit. Veel vlamingen botsen tegen de grenzen van digibesitas, maar slechts één op acht vertoont echt problematisch gedrag”, aldus professor De Marez. “Mensen kunnen veel zelf doen om het probleem aan te pakken.”

Sms Vs. berichtenstroom

De cijfers zijn afkomstig van Digimeter, dat al enkele jaren het digitaal mediagebruik van de Vlaming onderzoekt. Niet enkel het aantal toestellen of sociale netwerken, maar ook de impact die ze op ons leven hebben. “De grote boosdoener is de OTT-communicatie (over the top). We hebben bij 200 mensen hun gedrag gevolgd en dan zie je iets opmerkelijks. Een sms wordt gemiddeld pas na dertig minuten beantwoord. Maar een bericht via WhatsApp of Snapchat wordt, ongeacht de leeftijd van de gebruiker, meteen beantwoord.”

79,2 procent van de Vlamingen gebruikt minstens 1 sociaal netwerk per dag.

Digimeter onderzocht het mediagebruik van 2.164 Vlamingen ouder dan 15 en dit tussen augustus en september 2016. 62,5% werd offline aangesproken, 37,5 procent online.

“Mensen leggen hun smartphone niet aan de kant, het zijn chatconversaties dus we verwachten dat er een stroom berichten op gang komt. Zo komt het dat je bij een typische sessie van een tiental minuten misschien maar twee minuten effectief in gesprek bent, maar de rest van de tijd zit te wachten of verstrooid raakt.”

26,4 procent gebruikt minstens 4 sociale netwerken per dag.

Die non-stop berichtenstroom beter onder controle houden is nochtans eenvoudig. “Een van de populairste maatregelen is je notificaties uitschakelen. Je hoeft je smartphone niet buiten te gooien, eens je meldingen afzet ga je veel tijd winnen, maar je moet mensen zo ver krijgen.”

9,7 procent van de Vlamingen zet regelmatig meldingen op de smartphone uit.

Jongeren doen het beter

Het cliché wil dat jongeren veel intensiever met hun smartphone bezig zijn. Maar De Marez wijst er op dat dat niet wil zeggen dat ze er slechter mee omgaan. “Jongeren zijn veel mediawijzer dan de tieners van gisteren en daarvoor. De huidige dertigers zijn de eerste generatie digital natives en zij hebben het meest last van digibesitas.”

“Zij zijn als eerste begonnen met social media en vandaag doen ze alles op Facebook. Ze houden contact met de school van hun kinderen, met hun volleybalclub, ze plaatsen er foto’s, hebben ook het vaakst FOMO (fear of missing out, nvdr) en zijn er het meest afhankelijk van. Ze willen er vaak wel vanaf maar het lukt niet.”

Daar tegenover staat een jongere generatie die weliswaar meer tijd heeft, maar ook slimmer is. “Jongeren zijn even intensief op sociale media, maar ze spreiden het over meerdere platformen. Hun foto’s staan op Instagram, ze snapchatten met schoolvrienden en sms’en met de familie. Die tieners gaan ook ooit in tijdsnood geraken, maar ze gaan hun gedrag makkelijker kunnen beperken, bijvoorbeeld door te stoppen met Snapchat of Messenger. Waar dertigers vooral op één groot platform, Facebook en deels ook Whatsapp, ‘gevangen’ zitten. Dat is een frappant verschil tegenover de tieners die hun risico spreiden.

3,2 procent van de ondervraagden verwijderde zijn facebookaccount. 17,2 procent verwijderde tenminste één social media account. 7 op 10 doet dat omdat het te veel tijd opeist.

Worstelen en weigeren

Geconnecteerde toestellen zoals laptops, tablets en smartphones zijn vandaag goed doorgebroken in Vlaanderen. Toch blijft er een stevige groep achter en dat zijn niet noodzakelijk de senioren. Enerzijds onderscheidt Digimeter de disruptor (24,1%), die zijn krant of tv vervangt door digitale kanalen en de cumulator (38,6%), die nieuwe en klassieke toestellen naast elkaar gebruikt.

Anderzijds is er de struggler (10,9%), die wel wil digitaliseren maar het niet kunnen, en de resistor (26,3%), mensen die niet meestappen in de digitale overrompeling maar dat ook niet willen.

“Vlaanderen telt 10,9 procent mensen, strugglers, die worstelen met die nieuwe technologie en dan zijn er 26,3 procent resistors, zij willen eigenlijk niet mee. Dat is uiteraard het segment waar de meeste senioren inzitten, maar de groep beperkt zich zeker niet tot die leeftijdscategorie,” zegt De Marez.

“Onder de strugglers zit een stijgend aantal mensen die een grens trekken. Ze hebben een positieve houding naar technologie toe. Maar ook al zijn ze digitaal, ze kiezen er bewust voor om hun mails enkel op een pc en niet op een tablet of smartphone te lezen. Of ze kiezen bewust voor een krant op papier.” Volgens het onderzoek gaat het vaak om veertigers of vijftigers die in een ander tijdperk zijn opgegroeid, maar nog mee willen met technologie.”

Niet alle tieners zijn mee

Maar het is een cliché dat enkele ouderen worstelen met technologie. 8,9 procent van de strugglers zijn tieners. “We denken vaak dat jongeren met alles mee zijn, maar dat is niet altijd het geval. Het gaat vaak om jongeren in huishoudens waar er maar één tv is of één gedeelde computer of tablet.”

Vaak gaat het om gezinnen met een lager opleidingsniveau. Zij moeten bijvoorbeeld de tablet delen met het gezin waardoor ze minder tijd op doorbrengen en minder gebruik maken van gepersonaliseerde diensten. Dit is overigens de enige groep waar de tablet nog steeds in opmars is, terwijl het gebruik ervan in de rest van Vlaanderen achteruit gaat.

Om die digitale kloof te dichten wijst De Marez op drie spelers: “Je bent op jezelf aangewezen, maar ook de thuisomgeving en de school zijn belangrijk in de ontwikeling van digitale skills. Je moet thuis de ruimte krijgen om er mee te experimenteren, maar ook voor onderwijs is een belangrijke taak weggelegd, onder meer rond mediawijsheid. Al zijn de tieners van vandaag al een pak mediawijzer dan die van gisteren,” besluit de professor.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content