Encryptie, VPN’s en andere tech spelen een sleutelrol bij de Iraanse protesten

Demonstranten in Iran gebruiken crowdsourced-apps en encryptie om de oproerpolitie te ontwijken. Maar ook de Iraanse overheid zet technologie in om zijn greep op de bevolking te verstevigen. Kenners waarschuwen ervoor dat de demonstranten zich niet bewust zijn van de risico’s die hieraan verbonden zijn.

Lima en haar vrienden in Teheran riskeren arrestaties, afranselingen en zelfs de dood door zich aan te sluiten bij de massaprotesten die meer rechten en een nieuw leiderschap in Iran eisen. Maar een arsenaal aan technologische middelen houdt het verlangen naar verandering levend.

Echter, in hun strijd om de grootste dissidentie in jaren te onderdrukken wenden ook de Iraanse autoriteiten zich tot technologie. Ze gebruiken bezorgingsapps, Twitter en gezichtsherkenning om demonstranten te volgen, tegenstanders af te luisteren en vrouwen lastig te vallen die de strikte kledingvoorschriften uitdagen, zeggen mensenrechtenactivisten.

Zedenpolitie ontwijken

Daardoor is technologie een ‘tweesnijdend zwaard geworden in de vrijheidsstrijd van de demonstranten’, vindt Azin Mohajerin, hoofd van de mensenrechtenafdeling van de in Texas gevestigde Miaan Group, die rechtenorganisaties in Iran ondersteunt. Het Iraanse ministerie van Informatie en Communicatie Technologie reageerde niet op een verzoek om commentaar.

Lima, een 23-jarige studente die haar volledige naam niet wil bekendmaken, gebruikt een virtueel privé-netwerk (VPN) om toegang te krijgen tot verboden sites als ze de straat op gaat. Ze scant sociale media en messaging-apps om de veiligheidstroepen te ontwijken. Uit gegevens blijkt dat het aantal Iraniërs dat zich abonneert op VPN’s om onder de radar te blijven sinds september met zo’n duizend procent per dag toeneemt.

Lima vertrouwt ook op Gershad, een crowdsourced app waarmee gebruikers de realtime locaties van de zedenpolitie kunnen delen en volgen. Die eenheid kan namelijk vrouwen lastigvallen of vasthouden wegens ‘ongepaste kleding’.

‘We gebruiken de app omdat we bang zijn’, zegt Lima, die Gershad de afgelopen vijf maanden ongeveer een dozijn keer heeft gebruikt. ‘Dankzij Gershad zijn we erin geslaagd om verschillende keren een andere straat in te slaan en de zedenpolitie te ontwijken.’

Internet afsluiten

Iran is in de greep van protesten sinds de dood van een 22-jarige Koerdische vrouw, Mahsa Amini. Ze overleed in september nadat ze in hechtenis werd genomen door de zedenpolitie. De autoriteiten treden sindsdien hard op tegen het protest, door het internet af te sluiten en sociale mediaplatforms te blokkeren om de informatiestroom te stoppen.

Gershad werd in 2016 opgericht door een mensenrechtenorganisatie – United for Iran – met als doel vrouwen in Iran te steunen. Het is een van de instrumenten waar journalisten, activisten en andere Iraniërs hanteren nu de autoriteiten het digitale toezicht opvoeren.

Gershad is ongeveer 86.000 keer gedownload en veel gebruikers hebben de app gebruikt voor het oorspronkelijke doel: de zedenpolitie ontwijken. Nu gebruiken de demonstranten de toepassing echter ook om de locatie van de oproerpolitie te delen, zegt Firuzeh Mahmoudi, uitvoerend directeur van United for Iran.

Veel van de jonge mensen die gearresteerd en gedood worden, zijn middelbare scholieren of studenten die niet weten hoe ze zich online moeten beveiligen.

‘Er is behoefte aan steun voor Iraanse vrouwen omdat ze vervolgd en onderdrukt worden door de zedenpolitie’, vertelt ze telefonisch vanuit San Francisco. ‘Het is ook een controversiële app, dus sommige mensen verwijderen hem van hun telefoon als ze uitgaan. Gelukkig zijn er ook toepassingen op sociale media om de locatie van veiligheidstroepen te melden en te bekijken. Maar als het internet wordt afgesloten, zijn die instrumenten natuurlijk nutteloos.’

Digitale wapens

Iran was vorig jaar een van de landen met het hoogste aantal internetafsluitingen. Ook dit jaar trekken de autoriteiten regelmatig de stekker uit om de recente opstanden de kop in te drukken. Op die manier willen ze tevens voorkomen dat demonstranten beelden van eventueel politiegeweld delen, zeggen mensenrechtenorganisaties.

Volgens het activistische persagentschap Hrana waren er zaterdag al 318 demonstranten gedood sinds het begin van de onlusten. De overheid heeft nog geen eigen cijfers vrijgegeven, maar staatsmedia zeiden vorige maand dat meer dan 46 leden van de veiligheidstroepen, waaronder de politie, waren gedood.

Nu de veiligheidstroepen hard optreden tegen vrouwen die de kledingvoorschriften trotseren en steeds vaker oproepen tot nieuw leiderschap, hebben technologie-experts het digitaal toezicht van de Iraanse overheid als een belangrijke bedreiging bestempeld. Ze sporen de demonstranten aan zich te wapenen met de nodige instrumenten om zich te beschermen tegen de surveillance.

Veel van deze jonge mensen die gearresteerd en gedood worden, zijn middelbare scholieren of studenten die niet weten hoe ze zich online moeten beveiligen’, aldus Sussan Tahmasebi, oprichter van Femena, een rechtenorganisatie in Washington.

De Amerikaanse autoriteiten hebben in september richtlijnen uitgevaardigd om het aantal internetdiensten uit te breiden dat Iraniërs kunnen gebruiken om staatstoezicht en censuur te omzeilen.

Iraniërs gebruiken ook Nahoft, wat ‘verborgen’ betekent in het Farsi. De encryptie-app verandert Farsi tekst in een wirwar van willekeurige woorden of een foto die kan worden verzonden als bijlage op een messaging-app, zegt Mahmoudi van United for Iran, die de app hielp ontwikkelen.

Sinds het begin van de protesten hebben drie tot vier miljoen mensen in Iran dagelijks ingelogd op Psiphon, waarmee gebruikers een privé-server kunnen opzetten om toegang te krijgen tot het internet en verboden sites zoals Facebook en YouTube kunnen bezoeken. ‘Het is belangrijk om mensen bewust te maken over veilige tools om verbinding te maken met het internet in plaats van instrumenten die tegen hen kunnen worden gebruikt, of voor surveillance’, zegt de mediamanager van Psiphon, Ali Tehrani.

Reële schade

Iraanse functionarissen hebben gezegd dat gezichtsherkenningstechnologie zal worden gebruikt om vrouwen die geen hijab dragen te identificeren en te straffen, in naam der wet. De autoriteiten hebben ook kliklijnen opgezet om demonstranten aan te geven op platforms als Telegram, Twitter en Instagram. ‘Er wordt reële schade toegebracht’, zegt Nima Fatemi, oprichter van het non-profit technologiebedrijf Kandoo.

De autoriteiten houden burgers ook in de gaten door de locatie van mobiele telefoons te volgen, aldus Amin Sabeti, oprichter van CERTFA, een cyberbeveiligingsbedrijf. ‘Mensen hebben geleerd om hun mobiele telefoons uit te schakelen als ze naar protesten gaan, omdat het voor het mobiele bedrijf gemakkelijk is om hun exacte locatie te vinden’, zegt hij.

Zelfs taxi- of bezorgingsapps worden gebruikt om vrouwen aan te geven die hun hijab niet correct dragen. Agenten hebben namelijk toegang tot gegevens van private bedrijven die geen gegevensbescherming bieden, zegt Roya Pakzad, oprichter van belangengroep Taraaz.

‘De overheid is er altijd op uit geweest om vrouwen te segregeren, ze te controleren en hun aanwezigheid op openbare plaatsen te beperken. Nu kunnen ze ook deze goedbedoelde of goedaardige technologie gebruiken om dat te doen’, legt ze uit. ‘Er is geen controle of toezicht, geen grenzen aan hoe technologie wordt gebruikt.’

Volgens The Intercept – een nieuwsmedium uit New York – gebruiken de Iraanse autoriteiten een softwareprogramma om de manier waarop klanten hun telefoon gebruiken te wijzigen, te verstoren en te controleren. Het doel is om de encryptie te kraken en de verplaatsingen van gebruikers te volgen.

Een meer technisch ingestelde overheid is een ernstige bedreiging voor de Iraniërs, aldus Tahmasebi.

‘Deze generatie, zo dapper als ze zijn, zo onoverwinnelijk als ze zich voelen, wordt geconfronteerd met grote risico’s’, zegt ze. ‘Ze zijn zich namelijk niet bewust van de manieren waarop de veiligheidsdiensten zaken tegen hen opbouwen door gebruik te maken van bewakings- en monitoringinstrumenten.’

Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd door IPS-partner Thomson Reuters News Foundation.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content