Facebook, Google en andere internetbedrijven maken voortaan bekend hoeveel keer ze het National Security Agency (NSA) toegang geven tot informatie over hun klanten.
De internetbedrijven hebben daartoe een deal afgesloten met de Amerikaanse overheid, meldt het persbureau Reuters. Die overeenkomst volgt op het nieuws van de afgelopen weken dat de Amerikaanse inlichtingendiensten massaal informatie vergaren over gebruikers van allerlei internet- en telecombedrijven. Voor die bedrijven, die hun klanten privacy beloven, is dat bijzonder gênant.
Facebook onderhandelde al een paar dagen met de Amerikaanse overheid om meer transparantie te kunnen bieden over de bevelschriften van de NSA, die door internetgebruikers te observeren naar eigen zeggen ‘tientallen terreuraanslagen’ heeft voorkomen.
‘Klein aantal’
Ted Ullyot, de advocaat van Facebook, zegt aan de technologiesite The Verge dat het sociale netwerk nu toelating heeft om transparantierapporten te publiceren over hoeveel inzage het de NSA en andere inlichtingendiensten verleent. Het mag echter geen details prijsgeven over individuele zaken en krijgt alleen toelating om de statistieken ‘in aggregaat’ te publiceren.
Volgens Ullyot heeft Facebook in de tweede helft van 2012 9000 tot 10.000 verzoeken gekregen van de overheid. Die zouden 18.000 tot 19.000 gebruikers getroffen hebben. Niet duidelijk is hoeveel van die verzoeken van de NSA kwamen. Ook allerlei lokale en federale politiekorpsen zijn inbegrepen. Facebook stelt dat dat een klein aantal is in vergelijking met zijn 1,1 miljard gebruikers.
Google zegt dan weer dat het in dezelfde periode 8438 bevelschriften verwerkte. In dat cijfer zijn de niet de bevelschriften inbegrepen die afkomstig waren van de geheime FISA-gerechtshoven waar de NSA moet passeren in het kader van terrorisme-onderzoeken.
