HomeLab geopend: ‘Een huis dat leert van haar bewoners’

In het technologiepark in Zwijnaarde hebben Universiteit Gent en onderzoekscentrum Imec het innovatiehuis HomeLab geopend. In dat ‘huis van de toekomst’ kunnen wetenschappers en proefpersonen verblijven om nieuwe ideeën en producten te testen.

HomeLab, dat drie verdiepingen met 600 vierkante meter testomgeving omvat, ziet er op het eerste zicht uit als een gewoon huis. En dat is doelbewust. Heel wat slimme technologie zit verstopt achter valse wanden, verlaagde plafonds en verhoogde vloeren. Dat laat immers veel flexibiliteit toe: bedrijven ontwikkelen nieuwe oplossingen volgens de noden van de gebruikers. Daarna kunnen ze hun prototypes kosteneffectief en onzichtbaar implementeren in de ‘technische tussenruimtes’ van het huis. En op basis van de feedback van de bewoners kunnen ze hun product vervolgens verder optimaliseren. ‘Een product is immers maar slim als het ook slim wordt gebruikt’ aldus Imec-CEO Luc van den hove.

Ouderenzorg

HomeLab is dan ook geen demonstratieruimte, maar een echt laboratorium. Er zullen effectief mensen logeren, zowel onderzoekers als proefpersonen. Zo kunnen nieuwe ideeën in levensechte omstandigheden afgestemd worden. Het gaat dan niet enkel om klassieke domotica-toepassingen, maar ook bijvoorbeeld om projecten rond zorg en mobiliteit.

Wie vorige week de schrijnende undercoverreportage van Pano in woonzorgcentra zag, weet dat we het in de zorg over een andere boeg zullen moeten gooien. ‘We zullen niet allemaal naar het rusthuis kunnen gaan’, vertelde professor Piet Demeester, hoofd van IDLab (imec, UGent) op de opening van HomeLab. Om dat op te vangen moet technologie voor slimme zorg geïntegreerd worden in de woning van de toekomst, klonk het.

‘Als iemand valt, dan moet het slimme huis dat detecteren, bijvoorbeeld met radar of akoestische golven. Hier in Home Lab zullen verschillende bedrijven hun valdetectiesystemen komen uittesten’, lichtte Demeester toe. Er wordt ook geëxperimenteerd met het opmeten van iemands slaappatronen, via sensoren of radar.

Inbrekers herkennen aan hun manier van bewegen

‘Het huis treedt in interactie met de gebruiker en daar leert het van’, aldus Demeester. De beste illustratie daarvan was een kamer waarin radargolven het bewegingspatroon registreren van iedereen die er naar binnen wandelt. Op basis van het tempo van iemands stappen of de mate waarin iemand met zijn armen zwiert, wordt een patroon opgemeten. Met die data wordt een neuraal netwerk getraind, dat daardoor steeds beter het bewegingspatroon van de bewoners leert kennen. Registreert dat systeem een patroon dat niet overeenkomt met dat van een bewoner? Dan heeft het misschien wel een inbreker betrapt. Op die manier kan je je huis beveiligen zonder dat een camera al je doen en laten hoeft te filmen.

Slimme energiemeters

Er wordt ook volop geëxperimenteerd met manieren om slimmer om te gaan met energie. Zo laat HomeLab haar droogkast automatisch draaien vanaf het moment dat haar zonnepanelen meer stroom leveren dan er verbruikt wordt.

Dat verbruik wordt gemonitord met de slimme energiemeter Smappee. Om te weten te komen welke apparaat het meeste stroom slurpt, moet je die eerst één voor één connecteren, soms een lastige karwei. In HomeLab vond men een manier om dat automatisch te doen: als het systeem bijvoorbeeld een bepaald toestel registreert dat met regelmatige tijdstippen aanslaat en een bepaald vermogen verbruikt, dan kan het voorspellen dat het om een koelkast gaat.

Uniek in Europa

HomeLab is gelegen in het Technologiepark in Zwijnaarde, waar tal van spin-offs van de UGent en technologische bedrijven gevestigd zijn. De bouwgrond werd geleverd door de UGent en de constructie, met een prijskaartje van 1 miljoen euro, werd bekostigd door innovatiecentrum Imec, dat naast zo’n 20 procent aan overheidssteun gefinancierd wordt door verschillende bedrijven.

Er bestaan nog wel andere ‘slimme huizen’ in andere Europese steden, maar die worden telkens gesponsord door één bedrijf. ‘Een dergelijk onafhankelijk initiatief, op deze schaal, waarbij niet alleen onderzoekers, maar ook bedrijven en eindgebruikers zeer nauw betrokken worden, is uniek in Europa,’ besluit Demeester.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content