‘Hopelijk kan Team Scheire de makers-mentaliteit verspreiden in Vlaanderen’
Pieter Van Nuffel dook op de Maker Faire in Rome de wereld van de makers in en bekeek daarna de eerste aflevering van ‘Team Scheire’. “Het programma straalt een aanstekelijk vooruitgangsoptimisme uit. Het zou mooi zijn als dit jongens en meisjes kan inspireren om voor een STEM-opleiding te kiezen”, schrijft hij.
Deze maand bezocht ik de Maker Faire in Rome, de grootste Europese expositie van datgene wat de ‘makers-beweging’ genoemd wordt. Al is ‘beweging’ niet de beste omschrijving, vertelde Caleb Kraft, een Amerikaanse maker, me daar: “We hebben geen specifiek doel. Alles draait om de algemene mindset dat je door zelf toepassingen te ontwerpen de wereld rondom jou kan veranderen”.
Mocht de makers-community toch een algemeen doel hebben, dan is het om zichzelf overbodig te maken. “Iedereen eet elke dag, maar niemand noemt zichzelf een ‘eter’. Op dezelfde manier zou iedereen een maker moeten worden, dan kunnen we eindelijk komaf maken met dat woord”, aldus Kraft.
Kraft is redacteur van Make, het magazine dat in 2005 werd opgericht en sindsdien het concept ‘maker’ op de kaart heeft gezet. 2005 was ook het jaar waarin de eerste arduino uitkwam. Sindsdien kan iedere huis-, tuin- en keuken-uitvinder zijn of haar eigen elektronische toepassingen ontwerpen.
Dat ‘arduino’ Italiaans klinkt, is overigens geen toeval: het project werd vernoemd naar het gelijknamige café waar de bedenkers van het Arduino-project samenkwamen. Een van die grondleggers was Massimo Banzi, tevens medeoprichter en curator van de Maker Faire Rome. Banzi is ervan overtuigd dat de maker-community een nieuwe industriële revolutie teweeg zal brengen.
Op de beurs in Rome waren ambitieuze start-ups aanwezig, maar het waren de hobbyisten die de maker-cultuur het best weerspiegelden: mensen die overdag creatief zijn achter een computerscherm en die ‘s avonds dat plezier herontdekken door dingen in elkaar te knutselen. De Ier Robert Fitzsimon is zo iemand. Op het werk is hij programmeur, in zijn vrije tijd ontwerpt hij allerhande wearables. Dat doet hij samen met zijn moeder en met zijn vrouw. Hun laatste creatie: een parasol waarop je de sterrenhemel kunt projecteren. Zoals Google’s Sky Map de positie van de hemellichamen laat zien op je smartphone, kan je dus hetzelfde doen op zo’n parasolletje. Leuk, maar op het eerste zicht volkomen nutteloos.
‘Op het eerste zicht’, want hoe meer van dergelijke maker-projecten ik te zien kreeg, hoe vaker ik terugdacht aan het idee achter de Ig Nobelprijzen: die zetten je eerst aan het lachen, maar daarna zetten ze je ook aan het denken. En inderdaad: je kan je smartphone wel naar de sterren richten, maar dan moet je eigenlijk ook je arm de hele tijd gestrekt blijven houden, weinig comfortabel. Misschien is zo’n gehackte parasol dan nog niet eens zo’n gek idee? Een massaproduct zal zoiets nooit worden, maar dat is ook allesbehalve de bedoeling van de ontwerpers.
Vanuit een gelijkaardige creatieve reflex had iemand een typemachine tentoongesteld die verbonden was met het internet. Door te tokkelen op het oude toestel kon je typemachine-conversaties voeren met iemand aan de andere kant van de wereld. ‘Waarom?’ was de vraag die bij al die projecten bij me opkwam. Het antwoord van de makers was steeds: ‘waarom niet?’. Dat antwoord typeert de maker-cultuur helemaal: je zotste ideeën omzetten in fysieke objecten zonder daarbij een businessmodel voor ogen te hebben.
Nog mooier wordt het wanneer makers met hun zeer specifieke creaties ook zeer specifieke problemen kunnen oplossen. Dat was eerder al te zien in het Britse BBC-programma The Big Life Fix. Sinds maandag volgt Lieven Scheire in een nieuwe Canvas-reeks ook Vlaamse makers die gepersonaliseerde apparaten ontwerpen voor mensen met een beperking. Zo ging Anthony Liekens op zoek naar een oplossing voor Lazlo, een vijftienjarig jongen die ondanks zijn hersenverlamming graag zou kunnen gamen. De maker van dienst ontwikkelde een bedieningspaneel op maat. Het resultaat was ontroerend mooi: als Lazlo zijn hoofd, voeten en knieën bewoog, kon hij daarmee zijn virtuele alter ego aansturen. De jongen leek dus voor het eerst in zijn leven het gevoel te krijgen dat hij kon lopen en zwemmen – ook al was het via een computerspelletje. Lazlo straalde van geluk.
Het proces van trial and error dat aan dat resultaat voorafging werd niet echt in beeld gebracht. Dat is jammer – want het is er een fundamenteel onderdeel van – maar ook te begrijpen. Op televisie kan je alleen een groot publiek aanspreken door een goed evenwicht te bieden tussen wetenschapseducatie en human interest. En daar hoort het beklemtonen van het succesverhaal nu eenmaal bij.
‘Hopelijk kan Team Scheire de makers-mentaliteit verspreiden in Vlaanderen’
Bovendien had die focus op het positieve verhaal tot gevolg dat Team Scheire een aanstekelijk vooruitgangsoptimisme uitstraalt. Het zou mooi zijn als dit jongens en meisjes kan inspireren om voor een STEM-opleiding te kiezen. Misschien kan het programma tegelijk ook ouderen aanmoedigen om nog eens aan het knutselen te slaan en daarbij te experimenten met de mogelijkheden die nieuwe technologie hen kan bieden. Voor de geïnteresseerden wordt de technische kant verder uitgediept op de website van Canvas, waar onder meer wordt verwezen naar de broncode van ieder project.
Lieven Scheire is overigens niet de enige comedian die de maker-cultuur begint te promoten. Binnenkort start Henk Rijckaert, zelf al geruime tijd actief als maker, een volledige zaalshow rond het onderwerp. In mei 2019 komt er voor het eerst ook een Belgische Maker Faire, in Gent. Hopelijk kan al die aandacht een nieuwe do-it-yourself-mentaliteit helpen verspreiden over heel Vlaanderen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier