Justitie krijgt sneller toegang tot elektronische bewijzen
Of het nu mails, sms’jes, whatsappjes of chats zijn: zowat elke misdaad anno 2018 laat digitale sporen na. Maar voor politie en justitie vergt het vaak maanden om bewijsmateriaal te verkrijgen van providers die in een andere land gevestigd of vertegenwoordigd zijn. Een akkoord onder de Europese ministers van Justitie moet ervoor zorgen dat ze die informatie veel sneller ontvangen.
De ministers bereikten vrijdag in Brussel een akkoord over een ontwerpverordening die een Europees bevel tot overlegging in het leven roept. Via zo’n bevel kunnen de autoriteiten zich rechtstreeks wenden tot een provider in een andere lidstaat met een verzoek om elektronisch bewijsmateriaal.
De provider moet die info binnen 10 dagen aanleveren, ook als de data buiten Europa zijn opgeslagen. In noodsituaties, bijvoorbeeld in een terreuronderzoek, zal de provider de gegevens zelfs binnen zes uur moeten doorspelen. Bij het bestaande Europese onderzoeksbevel kan zo’n verzoek 120 dagen in beslag nemen. Providers die bevelen negeren, riskeren boetes tot twee procent van hun wereldwijde omzet.
“Criminelen gebruiken snelle communicatietechnologie die niet stopt aan grenzen. Deze nieuwe regels zullen de bestaande logge methodes vervangen door snelle en efficiënte middelen om over grenzen heen elektronische bewijzen te vergaren”, zei de Oostenrijkse minister Josef Moser, die de bijeenkomst leidde.
Ook de Belgische minister Koen Geens (CD&V) is tevreden. Hij ijvert al jaren voor een Europees wettelijk kader voor de toegang tot elektronisch bewijsmateriaal. Het belang ervan neemt immers almaar toe. In België richtten de autoriteiten vorig jaar bijna 5.000 aanvragen tot informatie aan internetgiganten als Facebook of Apple. Bijna dertig procent van die aanvragen wordt geweigerd.
Duitsland en enkele andere landen kantten zich tegen het compromis. Ze vrezen dat er te weinig waarborgen voor burgerlijke vrijheden en persvrijheid ingebouwd zijn en eisen een grotere rol voor het gerecht in de lidstaat waar de provider is gevestigd. “We weten dat de principes van de rechtsstaat niet overal in de EU op gelijke wijze beschermd worden. We vinden het vierogenprincipe belangrijk”, zei de Duitse minister Katarina Barley. “Het kan niet zijn dat enkel de provider beslist of data worden uitgewisseld. De betrokken lidstaat moet dat ook doen.”
Voorstanders wijzen erop dat de inhoud van mails, tekstberichten of andere bewijzen enkel opgevraagd kan worden in strafrechtelijk onderzoek naar feiten die in het land van de verzoekende partij bestraft worden met minstens drie jaar celstraf. Er is ook een notificatieprocedure voorzien die justitie in het land van de provider bij het verzoek betrekt wanneer men inhoud opvraagt van iemand die niet in het land van de verzoekende partij woont.
Over de ontwerpverordening moeten de lidstaten nog onderhandelen met het Europees Parlement.