Nog maar eens uitstel voor James Webb-telescoop
De al herhaaldelijk uitgestelde lancering van de ambitieuze James Webb-ruimtetelescoop heeft nog maar eens vertraging opgelopen, zo heeft het Amerikaanse ruimtevaartbureau NASA woensdagavond bekendgemaakt.
De James Webb moet de Amerikaans-Europese Hubble vervangen. De lancering heeft al onnoemelijk veel vertraging opgelopen en was volgens het jongste schema voor mei 2020 voorzien. Nu wordt ze verder uitgesteld naar 30 maart 2021.
Een onafhankelijke commissie die alles nog eens bekeek heeft immers technische problemen, met inbegrip van menselijk falen, vastgesteld. Gezien het potentieel grote nut voor het onderzoek adviseerde de commissie niettemin het project verder te zetten. De kost van de kijker is ondertussen tot 9,66 miljard dollar opgelopen. De ontwikkeling duurt al meer dan twee decennia, de oorspronkelijke lanceerdatum was 2010.
Anders dan de Hubble die vooral in het optische en ultraviolet spectrum werkt, speurt de James Webb – genoemd naar het tweede hoofd van de NASA – op 1,5 miljoen kilometer van ons het heelal in het infrarood af. Daardoor kan die verder zien. Net als in de Hubble participeert ook het Europese Ruimtevaartbureau ESA in de James Webb. Het Centre Spatial van de Luikse Universiteit en de Leuvense Universiteit zijn mee in de ontwikkeling betrokken.