Open source or not to open source: stroman of analyse?

© Belga

Prof. Carlos de Backer nam in een opiniestuk in Data News de zopas weer losgebarsten discussie omtrent het gebruik van open source software in het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven op de korrel. Hij concludeert dat het om de kwaliteit van de software dient te gaan en dat de discussie in essentie zinloos is: beide soorten software hebben hun bestaansrecht verworven en werken aanvullend.

Prof. Carlos de Backer nam in een opiniestuk in Data News de zopas weer losgebarsten discussie omtrent het gebruik van open source software in het onderwijs, de overheid en het bedrijfsleven op de korrel. Hij concludeert dat het om de kwaliteit van de software dient te gaan en dat de discussie in essentie zinloos is: beide soorten software hebben hun bestaansrecht verworven en werken aanvullend.

Die conclusie strookt niet met de werkelijkheid. De Backer gaat op verschillende punten kort door de bocht, zowel wat zijn karikaturale voorstelling van de standpunten van de voorstanders betreft, als zijn beeld van de plaats die open source software momenteel bij de modale gebruiker inneemt.

Een objectieve vergelijking

Prof. de Backer maakt gebruik van twee stromannen. Ten eerste stelt hij de voorstanders voor als leugenachtige ideologen die in discussies enkel de onmiddellijke aanschafprijs in rekening brengen. Vervolgens beticht hij ze ervan het gebruik van de software in het onderwijs te willen verplichten. “Het studiewerk om een objectieve vergelijking op te stellen van de verschillende concurrerende producten, de kosten om het open source product af te laden en te installeren (soms zonder handleiding) en de kosten om gebruikers op te leiden en te ondersteunen, worden meestal uit dergelijke prijsvergelijkingen weggelaten” schrijft de Backer.

De realiteit is dat ik in recente vragen aan Minister van Onderwijs Pascal Smet en Minister van Bestuurszaken Geert Bourgeois echter vraag om net dát studiewerk te maken. Daarnaast betogen voorstanders zoals ik dat er, zeker bij identieke kwaliteit en gelijke of lagere gebruikskost, best preferentieel gebruik gemaakt wordt van open source en/of vrije software.

Met die opleidings- en omschakelingskosten die de Backer aanhaalt valt het overigens reuze mee, als ik de ICT-coördinatoren en het leidinggevend personeel van middelbare scholen St. Guido in Anderlecht en St. Godelieve in Lennik mag geloven. Zo ook volgens de projectleider van OVAM, het Vlaamse afvalbedrijf dat al in 2005 overschakelde naar Open Office. Er zijn talloze voorbeelden van succesvolle omschakelingen, van instellingen die door simpele IT-ingrepen hun gebruikservaring wisten te verbeteren en gelijktijdig de gebruikskost gevoelig konden verlagen.

Open source in het onderwijs “Moeten we het onderwijs VERPLICHTEN om open source software te gebruiken?” vraagt De Backer vervolgens in zijn betoog. Zo haalt hij de tweede stroman bij het debat: politieke voorstanders van open source software zijn bemoeizieke schoonmoeders, die scholen niet de vrijheid willen laten de software te kiezen die bij hun eigen behoeften past.

Dat is natuurlijk een karikatuur. Niemand pleit voor het afschaffen van de vrijheid van onderwijs. Als we echter zien dat slechts een klein aantal scholen voor open source software langs gebruikerszijde kiest; als we erkennen dat 95 procent van de normale bureautaken met softwarepakketten als Linux en Open Office kunnen uitgevoerd worden, mogen we ons afvragen waarom dit zo is. Heeft dit te maken met de superioriteit van bepaalde programmatuur? Met de onwerkbaarheid van een heleboel andere softwarepakketten? Of door een gebrek aan kennis: door de dominantie en invloed van één bepaald bedrijf, het vendor lock-in fenomeen en de afwezigheid van andere softwarepakketten in de lerarenopleidingen.

Zoals een medewerker van het project linuxschool het treffend verwoordde: we zouden het nooit toelaten dat mecaniciens tot Ford-mecaniciens worden opgeleid. We laten echter wel toe dat informaticaleraren tot leraar Windows worden opgeleid. En daar kan de overheid optreden door toe te zien op de aandacht voor diverse softwarepakketten in zulke opleidingen en door adequate informatie te verschaffen, iets wat momenteel niet of nauwelijks gebeurt.

Dan komen we tenslotte bij zijn conclusie. Hij stelt dat het open source-debat een non-debat is: open source heeft zijn rechtmatige plaats al veroverd én het debat moet gaan over de noden die de gebruikers stellen aan de software. Precies: maar als we die noden in acht nemen mogen we niet de makkelijkste oplossing op korte termijn kiezen. Het vermijden van de afhankelijkheid van één bedrijf; het vermijden van vendor lock-in en andere compatibiliteitsproblemen op lange termijn zijn sterke argumenten bij het maken van die keuze. De keuze voor standaardproducten (alsook gesloten standaarden) die vandaag de dag binnen vele overheids- en onderwijsinstellingen heerst heeft verder dan ook niets te maken met het gedegen studiewerk dat de Backer vooropstelt, en dat tot een geïnformeerde keuze zou moeten leiden.

Open en closed source software hebben inderdaad beiden hun rol en bestaansrecht. Maar spijtig genoeg heeft open source binnen vele scholen, besturen en instellingen -in tegenstelling tot in het bedrijfsleven- zijn rechtmatige plaats nog niet verworven. Laten we daar werk van maken.

Ludo Sannen Ludo Sannen is Vlaams parlementslid en Gemeenschapssenator voor de sp.a.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content