Willem Debeuckelaere

Politie filmen mag wél

Willem Debeuckelaere Willem Debeuckelaere is voorzitter van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

‘De politie zal er mee moeten leren leven dat de burger haar optreden controleert. En dat kan ook het opnemen, filmen en verspreiden van informatie inhouden’, schrijft Willem Debeuckelaere, voorzitter van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer.

Dat de kracht van het beeld overweldigend kan zijn, weten we allemaal. Dat klank en bewegende beelden, een opname van het gebeuren, nog sterker en vanzelfsprekender, overtuigender zijn,weten de politiemensen alhier te lande sinds de ‘bottinnekes’ en de dood van Jonathan Jacob maar al te goed. Anders had de spraakmakende reportage van Panorama nooit de verbijstering en weerklank gekregen die ze nu heeft teweeg gebracht. Beelden kunnen zoveel sterker en overtuigender zijn dan een (geschreven) relaas…
Het is dan ook niet verwonderlijk dat het gebruik ervan, en zeker de verspreiding, tot tal van discussies aanleiding kan geven. Nu bijna elke wakkere burger beschikt over een gsm die ook filmt, kan die ook rapporteren, verslag geven en dat via communicatiekanalen snel voor iedereen ter beschikking stellen. En die burgerjournalistiek wordt dan weer opgepikt door de professionele media waardoor de bekendmaking volledig wordt en de exposure maximaal.

Je zult dan maar diegene zijn die in beeld gebracht wordt…. als slachtoffer, getuige, toevallig of omdat het jouw werk, functie, is om dingen te doen die nu eenmaal gezag of geweld inhouden. Van beroepsjournalisten kan een professionele aanpak, deontologie, check en dubbelcheck verwacht worden. Die kwaliteitsnormen zijn er niet of nauwelijks bij de irreguliere nieuwsverspreiding. De privacywetgeving kan enig soelaas brengen, maar dat zal pas achteraf kunnen en niet preventief de verspreiding van beelden en informatie kunnen verhinderen.

De wet- en regelgeving over de “persoonlijke gegevensverwerking” is strakker: het verwerken (filmen en verdere verspreiding) van persoonsgegevens kan enkel wanneer daar een deugdelijke “reden” voor aan te geven is. Er moet dus een wettelijk aanvaard bestaansrecht zijn voor die verwerking. Daarenboven moet die verwerking ook nog voldoen aan een aantal kenmerken zoals proportionaliteit. En daar draait het om. Kan en mag eenieder alles wat op straat gebeurt filmen en verspreiden? Neen. Niet zomaar. Maar betekent dit nu dat een burger verhinderd kan worden om een politieoptreden of een incident op straat te filmen en te verspreiden? Ook weer niet. Niet alleen heeft de waarheid haar rechten, maar is er ook waardevol erfgoed dat ons toelaat ons vrij te uiten en van relevante informatie ongehinderd kennis te kunnen nemen. Vrijheid van meningsuiting en nieuwsgaring. Rechten en vrijheden die evenzeer gelden als het recht op privacy en gegevensbescherming. Het nieuwe voorstel voor een Europese privacyregeling maakt dat zeer duidelijk, want het eist dat de wet de lijnen trekt tussen die twee fundamentele rechten.

Een autistische toepassing van data protection negeert de maatschappelijke werkelijkheid te veel. Grondrechten moeten in hun samenhang en conflict beoordeeld worden en in functie van het maatschappelijk belang alsook de bescherming van de individuele persoon moet gezocht worden naar een afgewogen evenwicht. En dat is het spel van geven en nemen waarbij geen absolute voorrang geldt maar geval per geval moet beoordeeld worden.

En voor de politie geldt dan toch ook nog dat zij een belangrijk maatschappelijk instituut is, dat over een monopolie beschikt dat de burger niet heeft: het gebruik van dwang en geweld. Dat daarop nauwlettend wordt toegezien door de autoriteiten, justitie, de media en de burger lijkt mij niet alleen noodzakelijk maar ook broodnodig. We hebben een degelijke slagkrachtige politie en justitie nodig. Maar ‘doorslaan’ kan niet geaccepteerd worden. Daarom is voor mij de keuze snel gemaakt. Ja, politie zal er moeten mee leren leven dat de burger haar optreden controleert. En dat kan ook het opnemen, filmen en ook verspreiden van informatie inhouden. Dat dit dan vervelend kan zijn en irritatie kan opwekken weze dan zo maar. Van elke macht, ook van politie, kan en moet verantwoording voor haar doen en laten afgelegd worden. Snoer die wakkere burger dus de mond niet. Pak zijn camera niet af.

Het Europese Hof van Justitie heeft in de recente Google-uitspraak (13 mei ll.) nog maar eens duidelijk gemaakt dat het recht op de bescherming van persoonsgegevens een fundamenteel recht is. Maar er meteen aan toegevoegd dat dit wordt begrensd: gegevensbescherming zal moeten wijken “indien de inmenging in de grondrechten van de betrokkene wegens bijzondere redenen, zoals de rol die deze persoon in het openbare leven speelt, wordt gerechtvaardigd door het overwegend belang dat het publiek erbij heeft om (…) toegang tot de betrokken informatie te krijgen”. Dit citaat is de laatste zinsnede van de uitspraak van het Hof van Luxemburg in de zaak-Google. Of deze uitzondering zal gelden bij de beoordeling van de klacht van de twee Brugse agenten tegen de smartphone-filmende burger kan ik echt niet uitmaken. Maar dat deze afweging zal moeten gemaakt worden is evident. De bescherming van de privacy en de persoonsgegevens mag géén vrijgeleide worden om maatschappelijk waardevolle actie te muilkorven.

Lees ook: Politie wil niet meer gefilmd worden.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content