Privacy en sociale media, het echte debat

Het is de aandachtige lezer, kijker, luisteraar of twitteraar ongetwijfeld niet ontgaan dat er de afgelopen dagen een verhit debat is gevoerd over privacy en sociale media. Dit naar aanleiding van een bericht op Twitter waarin een mogelijke verkeersovertreding wordt gemeld, inclusief nummerplaat van de bestelwagen.

Het is de aandachtige lezer, kijker, luisteraar of twitteraar ongetwijfeld niet ontgaan dat er de afgelopen dagen een verhit debat is gevoerd over privacy en sociale media. Dit naar aanleiding van een bericht op Twitter waarin een mogelijke verkeersovertreding wordt gemeld, inclusief nummerplaat van de bestelwagen.

En laat ik nu zelf de veroorzaker zijn van die hele controverse. Ik besef goed dat ik door mijn impulsieve tweet in de fout ben gegaan. Het rijdend maken van de foto is strafbaar en de rol als “rapporteur” die ik daarmee op mij nam is betwistbaar. Maar voor de 2 andere strafbare feiten die in de pers worden vernoemd (privacy-inbreuk en het publiek maken van een overtreding) was de strafbaarheid me niet bekend. Ik ben actief bezig met nieuwe media, maar die finesses van de wet ken ik gewoon ook niet. Dus wat met al die andere online gebruikers die er nog verder van af staan?

En hoewel er nu veel over gepraat wordt in de media en vooral via Twitter, is er eigenlijk geen echt debat bezig.

Alles is begonnen met de “verkeerde tweet”, snel gevolgd door een eenzijdig opiniestuk in De Standaard. Andere media zijn in de feiten beginnen graven (en hebben met de betrokkenen gesproken), maar ook dat bleven vaak beknopte commentaren van de privacy-commissie, de politie, minister Van Quickenborne, mezelf. Pas na één week discussie verscheen het eerste echt inhoudelijk uitgewerkte stuk door twee juristen van de VUB. Hierbij wordt echter de essentie van het probleem nog steeds onvoldoende aangeraakt.

Door nieuwe technologie is de burger plots in staat om op een laagdrempelige manier berichten publiek te verspreiden. Vaak gebeurt dit automatisch. Denk maar aan een toepassing als Instagram waarbij elke foto die je maakt meteen wordt gepubliceerd op hun site. Of recenter: het nieuwe iOS5 van Apple waarbij Twitter zo is geïntegreerd in onze GSM (en in het fototoestel dat daar in zit) dat veel mensen zonder nadenken foto’s omhoog gooien op het publieke internet.

Hoewel we formeel geen leden van de media zijn, worden we de facto plots wel allemaal onderhevig aan de regels van die media. Gebruikers beseffen niet dat ze nu onderworpen zijn aan wetten en regels die ze zelfs niet kennen, want nooit geleerd hebben. We zijn per slot van rekening geen echte journalisten en zijn daar niet toe opgeleid.

Enkele voorbeelden om de realiteit van vandaag te illustreren.

Foto’s maken van je klasgenoten is OK, maar als dat met Instagram (of op Twitter) gebeurt is dat plots publiek én kan je hoge boetes krijgen wegens schending van de privacy.
Foto’s van het Atomium die op het net of Twitter belanden, zijn een inbreuk op de auteursrechten, en dan moet je in principe betalen aan Sabam.

Vele foto’s van Pukkelpop op Twitter waren schendingen van de privacy. Het feit dat bepaalde foto’s door de media zijn opgepikt en (zonder toestemming?) gebruikt, is dan weer mogelijk een schending van het auteursrecht, dit keer door de media zelf.

En waarschijnlijk is dit slechts het topje van de juridische ijsberg waarop een nieuwe generatie, onwetende, technologie-gebruikers afstevent.

De vraag is nu: wie is zich hiervan bewust? Gebruikers alleszins niet. Ordehandhavers? De wetgever? De Privacy-commissie? Niet dat deze laatsten de wetten niet kennen, maar wel dat ze misschien niet ten volle beseffen wat de impact van nieuwe technologie is op de toepasbaarheid en kenbaarheid ervan.

Elke Belg wordt geacht om de wet(ten) van het land te kennen. Maar is dit in onze huidige, door technologie voortgedreven wereld, nog realistisch?

Wetten hebben is één zaak. Een maatschappij waarin niemand de voor hen relevante wetten kent, is een andere. Voor je het weet krijg je moderne Kafkaiaanse toestanden waarin tieners opgepakt en veroordeeld worden voor reële overtredingen waarvan ze zich het bestaan niet eens realiseren. Kan je ethisch gezien wetten nog wel toepassen als niemand ze kent?

Ik denk dat dit debat nu echt moet worden gevoerd, met betrokkenen van alle kanten aan de tafel: de privacy-commissie, vertegenwoordigers van de “nieuwe media”, het ministerie van onderwijs (wie moet wie opleiden?), de politie, de wetgever, media-specialisten, juridisch adviseurs, sociologen, …

Doel van het debat is om het probleem duidelijk te schetsen: gebruik van technologie duwt mensen potentieel in de illegaliteit. Wat kan daaraan gedaan worden? Beter informeren om te werken aan de kenbaarheid? Wetten aanpassen om te werken aan de toepasbaarheid? Iets daar tussenin? Let wel: ik pleit in deze niet voor versoepeling van regels rond pakweg privacy, wel voor het nadenken over hun toepasbaarheid en kenbaarheid.

Wie contacteert wie om de eerste ontmoeting te beleggen?

Jo Caudron Jo Caudron is expert en adviseur in nieuwe media. Deze opinie verscheen als dusdanig eerst in De Standaard en op MediaMorgen.com

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content