Analyse | Internet

KOSA: waarom de nieuwe Amerikaanse online kinderwet controversieel is

© Getty Images
Els Bellens
Els Bellens Technologiejournaliste bij Data News

De Amerikaanse senaat keurde afgelopen week twee nieuwe wetten goed die kinderen en tieners online moeten beschermen. Een daarvan is erg controversieel bij onder andere privacy-activisten, en kan ook voor ons internet gevolgen hebben.

De twee wetsvoorstellen moeten reguleren hoe techbedrijven en advertentiebedrijven online omgaan met tieners en kinderen. En hoewel de Senaat ze met een grote meerderheid (91 tegen 3) heeft goedgekeurd, zijn deze voorstellen niet vrij van controverse.

COPPA 2 en KOSA

De eerste van de twee, Children and Teens’ Online Privacy Protection Act (COPPA 2) wordt gezien als een update van de bestaande COPPA-regulering. Deze regel betekent dat technologiebedrijven geen persoonlijke informatie mogen bijhouden over kinderen. In de originele wet uit 1998 ging dat om kinderen jonger dan 12, die leeftijd is nu opgetrokken naar tieners tot 17. De data die bedrijven niet mogen verzamelen is ook uitgebreid naar biometrisch gegevens.

De tweede wet is veel controversiëler, hoewel hij met gelijkaardige goede voornemens is geschreven. De Kids Online Safety Act of KOSA moet proberen om de mentale gezondheid van kinderen online te beschermen. En dat is veel moeilijker in regels te gieten dan ‘stop met data te verzamelen’. De wet geeft onder meer aan dat techbedrijven als een goede huisvader moeten zorgen dat kinderen en tieners geen gevaarlijke content tegenkomen.

Het is bijvoorbeeld al langer bekend dat sociale netwerken als Instagram schadelijk kunnen zijn voor het zelfbeeld van tieners, iets waar die netwerken maar erg traag op lijken te reageren. De wet komt er dan ook onder meer op vraag van groeperingen van ouders die hun kinderen aan zelfmoord zijn verloren.

Bescherming of censuur

Op zich is het dus geen slecht idee om dat te proberen te reguleren, alleen is de vraag ‘hoe’. Techexperten maken zich daarbij vooral zorgen over de mogelijke gevolgen van de wet, omdat ze techbedrijven kunnen aanzetten om overdreven te censureren.

De Amerikaanse waakhond FTC (Federal Trade Commission) zal, als de wet er door komt, moeten beslissen of bedrijven genoeg doen om tieners te beschermen, maar wat als ongepast wordt aanzien, verschilt sterk van cultuur en regio. We zagen dat jaren geleden al bij Facebook dat in onze contreien beelden van Rubens als ‘porno’ blokkeerde, omdat er een blote poep in voorkwam. Je kan je meteen voorstellen dat in het huidige Amerika een overijverig techbedrijf ook alle informatie over LGBTQI+ kan blokkeren om niet te worden vervolgd. De wet kan door politici mogelijk ook gebruikt worden om een eigen vorm van censuur toe te passen. In de meer conservatieve staten, waar abortus nu al verboden is, zouden zij bijvoorbeeld ook informatie over voorbehoedsmiddelen en seksuele gezondheid als ‘ongepast’ kunnen zien en laten blokkeren.

Tegenkanting

De wetsvoorstellen voor KOSA zijn ondertussen al enkele jaren in verschillende iteraties in bespreking. Nu ze door de Senaat zijn goedgekeurd, komen ze wel een stap dichter bij realisatie. Ze moeten nog wel passeren langs het Huis van Afgevaardigden, dat al een eigen versie van deze wetgeving ter tafel heeft liggen. Het is kan dus nog dat er een andere versie wordt goedgekeurd. Activisten proberen ondertussen om alsnog aanpassingen te laten doorvoeren.

Onder meer de Electronic Frontier Foundation, die zich inzet voor privacy en vrije meningsuiting, heeft zich fel uitgesproken tegen de wet ‘omdat we politici en bureaucraten niet mogen laten beslissen wat we op het internet lezen’. De groep vreest onder meer dat de postjes die zich uitspreken over mentale gezondheid of verslaving zullen worden weggezet als het promoten van dat soort gedrag. Daardoor worden ze mogelijk geblokkeerd, en zal het veel moeilijker worden om hulp te vinden, zeker voor tieners.

De EFF geeft in zijn argument ook aan dat tieners (en volwassenen) ook voor de komst van het internet al worstelden met mentale problemen, maar het feit is wel dat sociale media alles kunnen uitvergroten. Het internet opent de wereld. Het laat mensen toe om meer dan ooit een gemeenschap te vinden van anderen die dezelfde interesses hebben, maar het betekent ook dat een pestkop honderden mensen kan meesleuren om iemand belachelijk te maken.

Alles, niets, of nog iets anders

Je kan een techbedrijf gebieden om ‘foute content’ tegen te houden, de kans is klein dat het echt gaat werken. De Digital Services Act, de Europese techwet, heeft bijvoorbeeld een regulering die techbedrijven gebiedt om desinformatie tegen te houden. Dat is in principe iets beter omlijnd (blokkeer dingen die onwaar of haatspraak zijn) dan ‘bescherm kinderen’, maar het stopt mensen alvast niet om gevaarlijke onzin te posten, met rellen tot gevolg.

Techbedrijven hebben namelijk miljarden postjes per dag te modereren. Zelfs als ze exact zouden weten welke content ‘goed’ of ‘slecht’ is voor het doelpubliek, kost het bakken geld om die foute postjes ook op het juiste moment te identificeren en te verwijderen. Iets wat sociale netwerken meestal regelen door ofwel geen moderatie te doen, of door er automatisering tegenaan te gooien. Als de wet er komt, moeten we dus ook in onze contreien hopen dat ChatGPT (of Llama, of wat dan ook) het verschil kan zien tussen het relaas van iemand die over zijn of haar zelfbeeld praat om anderen te helpen, en iemand die clickbait post om een tiener te pesten.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content