De aandeelhouders van Proximus hebben op de jaarlijkse algemene vergadering het remuneratiebeleid en het remuneratieverslag verworpen. Dat legt de spanningen tussen het bedrijf en de federale overheid als meerderheidsaandeelhouder bloot.
De vertegenwoordiger van SFPIM, die de federale overheid vertegenwoordigt, las woensdag tijdens de vergadering al een verklaring voor met de uitleg waarom de overheid zich zou onthouden bij de latere stemming – waarmee een verwerping zich reeds aankondigde. Een competitieve verloningsstructuur is enerzijds noodzakelijk om talent aan te trekken, luidde het, maar tegelijk is SFPIM van mening dat de verloning van de leden van de raad van bestuur en de CEO ‘proportioneel moet zijn’.
Ook moet het afgestemd zijn op de maatschappelijke context waarin Proximus opereert als bedrijf dat voor de helft in handen van de staat is (53 procent). De onthouding bij beide stemmingen is ingegeven ‘door de wens om bij te dragen aan voorbeeldig bestuur’, aldus SFPIM, ‘als door de vaststelling dat er te weinig ‘benchmarking’ is om de vergoedingen te kunnen kaderen’.
De overheidsaandeelhouder zegt ook dat ‘bepaalde elementen uit het remuneratiebeleid uit het verleden een grondigere evaluatie verdienen’ en vindt dat er eerst een betere benchmark ten opzichte van andere bedrijven nodig is.
Aandelen voor personeel en topmanagement
Proximus-voorzitter Stefaan De Clerck zei al akte te nemen van de onthoudingen ‘en er werk van te maken’. Concreet gaat de materie nu terug naar de raad van bestuur, die volgende maand opnieuw bijeenkomt. Proximus en SFPIM gaan nu de discussie aan, klonk het. Het komt de algemene vergadering toe om de nieuwe voorstellen goed te keuren.
Door de verwerping gaat het voorstel om het personeel aandelen aan een korting te laten kopen, de koelkast in. Dat luik was een van de weinige veranderingen tegenover het vorige beleid, luidde het, samen met een aandelenoptieplan voor het topmanagement.
Kritiek ‘niet voor herhaling vatbaar’
De vergadering legde enige spanning bloot tussen Proximus en de politiek. Zo sprak De Clerck bij aanvang van de jaarvergadering zich uit over de kritiek vanuit bepaalde partijen. ‘Wat we de laatste maanden meegemaakt hebben, was moeilijk en wat mij betreft niet voor herhaling vatbaar.’ De voorzitter pleitte voor het vastleggen van ‘heldere afspraken’ en het ‘zoveel mogelijk vermijden van publieke commentaren’, in een context van Proximus als beursgenoteerd bedrijf. Hij benadrukt daarbij de ‘fantastische prestaties’ van het bedrijf.
Vertegenwoordigers van de partijen MR en N-VA hebben zich al meermaals uitgelaten over het management bij het telecombedrijf. De strategie voor de komende jaren moet vastgelegd worden in samenspraak tussen SFPIM, de regering, het management en de raad van bestuur, aldus De Clerck.
‘Sinds 2013 hebben we 5,9 miljard euro aan dividend betaald, waarvan 3,3 miljard aan de Belgische staat. Daarbovenop is 2,1 miljard euro aan belastingen betaald, en 3 miljard euro aan sociale zekerheid, naast 600 miljoen euro voor het spectrum’, aldus De Clerck. Hij sprak van ‘duizelingwekkende cijfers die’ die het ‘groot belang van Proximus voor ons land’ aantonen.
De Clerck langer voorzitter
De aandeelhouders stemden aan het einde in met de verlenging van het mandaat van De Clerck als bestuurder met maximaal een jaar, zoals voorgesteld door de overheid. De Clerck, voorzitter sinds 2013, blijft langer aan boord nu het bedrijf op zoek moet naar een opvolger voor CEO Guillaume Boutin. De verlenging houdt verband met de zoektocht naar een nieuwe CEO, omdat de CEO en voorzitter bij Proximus van de andere taalrol zijn.
Boutin verlaat medio mei het bedrijf voor een topfunctie bij de Britse sectorgenoot Vodafone. Proximus zoekt enerzijds een nieuwe CEO voor de groep, anderzijds een CEO voor Proximus Global, de internationale tak (BICS, Telesign, Route Mobile). Boutin combineerde beide functies. Vanaf donderdag is Jan van Acoleyen, verantwoordelijk voor het personeelsbeleid, interim-CEO en CFO Mark Reid wordt interim-CEO Proximus Global. Boutin heeft tot aan zijn vertrek nog een adviserende rol.
Ook stemde de Algemene Vergadering in met Antwerps schepen voor N-VA Koen Kennis als opvolger van voormalig Eurocommissaris Karel De Gucht (Open VLD) in de raad van bestuur. Ook de Fransman Franck-Philippe Georgin kreeg het licht op groen. Hij volgt Ibrahim Ouassari, oprichter van codeerschool MolenGeek, op. De twee nieuwkomers kregen bijna alleen stemmen van de overheidsaandeelhouder. De Clerck kon op een groter aantal voorstemmen rekenen.
Minister Matz reageert
Voor minister van Overheidsbedrijven Vanessa Matz is onthouding van de staat bij de twee punten ‘een keerpunt in de manier waarop de staat haar participaties beheert’. ‘Met SFPIM zijn we een nieuw tijdperk binnengetreden: een tijdperk van een strategischer en professioneler beheer dat beter beantwoordt aan de behoeften van de samenleving’, zei ze nadien in een verklaring.
De referentieaandeelhouder heeft ook de verantwoordelijkheid ‘om een duidelijke en veeleisende visie op bestuurskwesties te geven’, klinkt het. ‘De onthouding weerspiegelt onze wens om een sterkere dialoog aan te gaan over het vergoedingenbeleid.’ De onthouding doet volgens minister Matz ‘uiteraard niets af aan het voorstel om werknemers toe te staan aandelen te verwerven tegen een verlaagde prijs, met als doel de band tussen werknemers en het bedrijf te versterken’.