Verhalen voor bij het haardvuur
In 1979 zat ik in mijn tweede kandidatuur moderne geschiedenis in Leuven. Van Data News had ik nooit gehoord en computers of het internet registreerden niet echt op mijn interne radar.
De informatisering van de Leuvense centrale bibliotheek was nog maar net gestart, zodat wij ons nog moesten behelpen met de bekende (en onhygiënische) fichebakken. Twee jaar beleefde ik als redacteur van het Leuvense studentenweekblad Veto voor het eerst de zegeningen van de informatica. Het moet ergens in 1981 zijn geweest toen we op proef een dure elektronische typemachine van het merk Olivetti in gebruik namen. Die beschikte niet alleen over een correctielint, maar had ook een ingebouwd geheugen en klein schermpje waarmee teksten gemakkelijker konden worden opgemaakt. Daarna probeerden we een nog duurdere tweedehandse fotozetmachine uit, een AM Comp/Set 560 II met volwaardig scherm en extern geheugen in de vorm van 8 inch floppy’s waarop je, denk ik, 40 KB tekst kon bewaren. Deze zetmachine nam ongeveer eenderde van het redactielokaal in beslag. De mooi recht en bijna foutloos opgemaakte teksten werden “gedrukt” op fotografisch papier, dat je vervolgens met stinkende chemicaliën ontwikkelde. De ontwikkelde stroken tekst lijmden we op opmaakpapier. Vervolgens maakte de drukker er met nog een ander chemisch en fotografisch procédé offsetplaten van. Gezette teksten namen dertig procent minder ruimte in beslag dan getypte. Dat bespaarde bijna eenderde op de drukkosten, zodat de aankoop van de fotozetmachine verantwoord bleek. De computergekte sloeg bij zowat alle Veto-medewerkers toe, want velen schreven hun teksten rechtstreeks op de zetmachine, omdat zulks sneller ging en je gemakkelijker fouten kon corrigeren. Eindelijk was het gedaan met het steeds maar hertypen van teksten of het maken van kopieën met behulp van carbonpapier. Enkele studenten schreven zelfs hun scriptie op die fotozetmachine. Het duurde even voor ik AM terugvond via Google, maar blijkbaar werd onze fotozetter gemaakt door de Amerikaanse Addressograph-Multigraph Corporation, die al in het begin van de vorige eeuw zogenaamde ‘Dupligraph’-machines op de markt bracht. Die machine kon in 1907 al 800 tot 1200 gepersonaliseerde brieven per uur drukken. Wat er uiteindelijk van het bedrijf geworden is, heb ik niet teruggevonden. Maar de Duitse vestiging wordt bijvoorbeeld nog in 1978 vermeld in een artikel in het Duitse Computerwoche. Hoe ik dat weet? Omdat het blad alle oude artikels (tot 1974) op zijn website archiveerde. Bij Data News is dat helaas niet het geval… jammer, maar vanuit kostenstandpunt natuurlijk wel begrijpelijk. Die oude nummers zouden allemaal moeten worden ingescand, want de artikels werden in 1979 nog niet elektronisch aangeleverd. Vanaf 1984 schreef ik alles met behulp van een computer, eerst met een Commodore 64 (op het scherm pasten slechts 40 tekens) en daarna met een MS-DOS compatibele pc. De oudste elektronische tekst van mij die ik nog heb kunnen terugvinden dateert van 1987. Het is het zetsel voor een computerboek dat in 1988 bij de Nederlandse uitgeverij Academic Service verscheen. Het bestandsformaat is dat van een oude versie van Xerox Ventura Publisher en de bestanden zijn ingepakt met een oude DOS-versie van ZIP. Merkwaardigerwijze kan ik de bestanden vandaag nog steeds uitpakken (met WinZip 9.0) en de tekst nog perfect openen (in Word 2003), weliswaar zonder de bijbehorende opmaak. Mijn oudste artikel voor Data News, een test van Windows for Workgroups uit oktober 1992 geschreven in WordPerfect, opent met lay-out en al perfect in Word 2003. Dat artikel was trouwens zomaar eventjes 2.700 woorden lang: zoveel aandacht besteden we vandaag niet meer aan een individueel product. Mijn eerste Villa PC dateert uit dezelfde periode. Als ik me niet in telling heb vergist, was dit de 358ste Villa PC sinds toen. Ja, we worden oud… maar nog een kwarteeuw erbij, dat moet toch kunnen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier