VN-rapport waarschuwt voor nefaste neveneffecten van groene technologie

Een elektrische auto goed voor het milieu? Ja, maar niet altijd. In een VN-rapport waarschuwen experts voor de minder groene gevolgen van een snelle omschakeling naar elektrische voertuigen.

Zowel de productie als het gebruik van energie moet radicaal veranderen als we de wereldwijde temperatuurstijging onder 2 graden Celsius willen houden. Maar tot nog toe wist men niet precies wat de precieze impact was van die radicale verandering op het milieu en de natuurlijke hulpbronnen.

Het VN-Milieuprogramma vroeg daarom een groep van experts in het beheer van natuurlijke hulpbronnen om de voordelen en risico’ s van acht technologieën in gebouwen, industrie en transport te onderzoeken: verlichting (onder meer ledverlichting), isolatie, energiebeheer en ICT in gebouwen, koperproductie en waterkrachtkoppeling in de industrie, en passagiers- en vrachtvoer in de transportsector (onder meer de elektrische auto). De experts moesten de volledige levenscyclus van al die technologieën onder de loep nemen.

25 miljard ton minder broeikasgassen

Ze vergeleken de technologieën voor twee scenario’s: een waarbij de wereldwijde temperatuur met 6 graden stijgt (in vergelijking met het pre-industriële tijdperk) en een waarbij de temperatuurstijging tot 2 graden wordt beperkt, de doelstelling van het klimaatakkoord van Parijs.

De voordelen zijn niet meteen verrassend te noemen. De energie-efficiënte technologieën die nodig zijn voor het 2-graden-scenario doet de jaarlijkse uitstoot van broeikasgassen tegen 2050 met 25 miljard ton dalen (ten opzichte van het andere scenario), die van fijnstof met 17 miljoen ton en die van toxische stoffen met 3 miljard ton.

Niet alleen het klimaat en de lucht worden er beter van, de groene technologieën verminderen ook de druk op grond en water. Tegen 2050 kan ruim 200 miljard kubieke meter water worden bespaard en moet bijna 150.000 vierkante kilometer minder grond worden gebruikt, onder meer omdat de winning van steenkool en olie vandaag zeer veel oppervlakte vergt.

600 miljoen ton meer metalen

Maar er zijn ook risico’s. De energie-efficiënte technologieën verhogen vooral de druk op metalen. Tegen 2050 hebben ze meer dan 600 miljoen ton metalen extra nodig voor bijkomende infrastructuur en bekabeling. Die metalen zullen onder meer nodig zijn voor de productie van batterijen van elektrische auto’s.

Maar wellicht zal dat bijkomende gebruik van metalen klein zijn in vergelijking met wat de rest van de economie nodig heeft, nuanceren de auteurs van het rapport.

Als je de batterijen van elektrische auto’s oplaadt met energie die van vervuilende centrales komt, verhoog je de uitstoot van broeikasgassen in plaats van ze te verminderen.

Een snelle omschakeling naar elektrische voertuigen houdt op nog een andere manier gevaren in. In regio’s die nu zwaar van fossiele brandstoffen afhangen, kan een “agressieve elektrificatie van passagierstransport” de druk op het milieu verhogen, stelt het rapport. Als je de batterijen van al die elektrische auto’s oplaadt met energie die van vervuilende centrales komt, verhoog je de uitstoot van broeikasgassen in plaats van ze te verminderen.

Rebound effect

De auteurs waarschuwen ook voor het zogeheten rebound effect van groene energie. Wie dankzij groene technologie, bijvoorbeeld isolatie of ledlampen, minder energie verbruikt, neigt door die winst net meer energie te gaan verbruiken.

Dat rebound effect dreigt vooral bij het gebruik van informatie- en communicatietechnologie, berekenden de auteurs van het rapport. Als we door zuiniger computers, smartphones en televisietoestellen, die apparaten dertig procent meer gaan gebruiken, doet dat de positieve milieu-impact van deze besparing al teniet. (IPS)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content