Raadgevend Comité heeft forse kritiek op Bipt

Het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie brengt in een reeks “Aanbevelingen” scherpe kritiek uit op de Belgische toezichthouder op de post- en telecomsector, het Bipt.

Het Raadgevend Comité voor de Telecommunicatie brengt in een reeks “Aanbevelingen” scherpe kritiek uit op de Belgische toezichthouder op de post- en telecomsector, het Bipt.

Het [rapport] komt op het moment dat de leden van de Raad van het Bipt benoemd of herbenoemd moeten worden voor een periode van zes jaar.

Het Raadgevend Comité is de officiële Belgische “think tank” in de telecom en is samengesteld uit vertegenwoordigers van alle stakeholders: gebruikers, producenten, operatoren, werkgevers, werknemers, zelfstandigen en kmo’s en federale overheid. Eén van zijn taken is om aanbevelingen te geven over de werking van het Bipt aan het parlement.

Aan het rapport is meer dan een jaar gewerkt, onder meer omdat het Raadgevend Comité geen eigen secretariaat heeft, maar die taken volgens de wet uitbesteedt aan het Bipt, wat delicaat ligt voor wie precies het Bipt wil evalueren. Veel werk is dus door de comitéleden zelf gedaan, wat de vertraging deels verklaart. Het rapport is ook geen echte “audit” van het Bipt, onder meer omdat de Raad van het Bipt beleefd heeft bedankt om aan zo’n audit mee te werken.

Desalniettemin slaat het rapport spijkers met koppen. Zo neemt het Comité wel aan dat het Bipt voldoende onafhankelijk is van de marktspelers – lees: niet onoirbaar aan de kant van Belgacom staat – maar vindt een meerderheid dat het Bipt onvoldoende politiek afhankelijk is.

“In de huidige omstandigheden heeft de selectieprocedure tot gevolg dat de leden van de Raad (het hoogste beslissingsorgaan van het Bipt, nvdr) een bepaalde politieke kleur hebben en een politiek evenwicht moeten trachten te verwezenlijken wanneer zij in consensus dienen te beslissen. Dit is geenszins een garantie voor onafhankelijkheid. Zeker aangezien de evaluatie gebeurt door de bevoegde minister (Vincent Van Quickenborne, nvdr) en de eventueel afzetting wordt beslist bij in de Ministerraad overlegd koninklijk besluit, wat het uitgelezen moment zou kunnen zijn om rekeningen te vereffenen.”

Daarmee verleent het Comité geloofwaardigheid aan de geruchten dat beslissingen van het Bipt momenteel moeten gezien worden in het licht van de herbenoeming van de raadsleden tegen april. Niemand met de ambitie om zijn zitje te behouden wil in zo’n geval de minister voor het hoofd stoten, wat vooral bij Belgacom voor onrust zorgt.

Het Comité pleit voor benoemingen na “een objectievere procedure”, zoals een examen.

De scherpste kritiek heeft te maken met de visie en de communicatie van het Bipt. De huidige beheersplannen zijn een opsomming van actiepunten zonder prioriteit, meent het Comité. “Het Bipt moet een duidelijke visie ontwikkelen voor de langere termijn,” heet het en daarin ook “proactiever” optreden. Met andere woorden, prioriteiten stellen, die prioriteiten degelijk communiceren, zorgen dat de beslissingen daarmee overeenstemmen en dat ook grondig uitleggen. Dat de raadpleging over de “next generation networks” (zeg maar: glasvezel tot in de woonkamer) er volgens het Comité komt op vraag van de markt en niet op initiatief van het Bipt, geldt als een indicatie van de passiviteit van de toezichthouder. Gebrek aan visie is één van de redenen die sommige leden van het Comité inroepen om de trage besluitvorming rond belangrijke dossiers, zoals Adsl2+ (waardoor Belgacom de innovatie van kleinere spelers lange tijd kon kortwieken ten voordele van zijn eigen VDSL2 ontwikkelingen, nvdr).

Het Comité wil de beleidsvoorbereidende bevoegdheid van het Bipt zelfs vierkant afnemen en overdragen naar de recent opgerichte directie-generaal Informatiemaatschappij van de Federale Overheidsdienst Economie. Kwestie van niet tegelijk rechter en partij te zijn in het beleid, heet het.

Het Bipt heeft wel voldoende middelen – de instelling betaalt elk jaar zelfs aanzienlijke overschotten terug aan de overheid – maar te weinig economische expertise voor het uitvoeren van marktanalyses, stelt het Comité. Marktanalyses zijn nochtans één van de kerntaken van het Bipt.

Gebrek aan transparantie is dan weer één van de redenen voor de huidige rechtsonzekerheid in de telecommarkt. Het Hof van Beroep schorste in april een beslissing over de mobiele terminatietarieven van het Bipt omdat ze, volgens het Hof, te weinig gemotiveerd zou zijn. Het Comité geeft toe dat daar in de voorbije jaren vooruitgang is geboekt, maar adviseert het Bipt “blijvend te waken over de logische opbouw en duidelijkheid van de motivering van zijn beslissingen”. Ook moet het Bipt een communicatieverantwoordelijke krijgen – die is er momenteel niet en de website laat, volgens het Comité, te wensen over.

Overigens wil het Comité de verzoeningsbevoegdheid van het Bipt gewoon “afschaffen en hervormen” en vraagt het een strenger “handhavings- en sanctioneringsbeleid” (tot nog toe is Belgacom slechts één keer beboet). Zoals eerder al de voorzitter van de Raad van het Bipt, Eric Van Heesvelde, zelf deed in een interview met Trends, noemt het Comité de “interne organisatie van het Bipt niet doeltreffend wat betreft de taakverdeling tussen leden van de Raad van het Bipt.” Daar moet de regering tussenkomen, vindt het Comité. Het kabinet Van Quickenborne bestudeert trouwens maatregelen “om het Bipt te versterken, zoals voorzien ni het regeerakkoord,” bevestigt de woordvoerder van de minister.

Een belangrijke hangende kwestie blijft de hallucinante bevoegdheidsversnippering in het toezicht op de elektronische media in België, met een federale regulator, drie gemeenschapsregulatoren en nog een apart statuut voor omroepen in Brussel die zich niet tot één van de taalgemeenschappen bekennen. Er is nu een samenwerkingsakkoord tussen die instanties, maar de communautaire tegenstellingen blijven voor wrijving zorgen op het terrein, ondanks de wil van het Bipt tot samenwerking. Het Comité vraagt een evaluatie van dat samenwerkingsakkoord. Als dat niet blijkt te werken moet er volgens het Comité eventueel zelfs opnieuw gekozen worden “voor de oprichting van één enkele unieke en authentieke regulator voor de media en de telecommunicatie”.

In een reactie laat voorzitter Eric Van Heesvelde van het Bipt weten dat hij niet onmiddellijk wil repliceren op het rapport omdat zijn instelling vermoedelijk nog een officieel antwoord zal formuleren. Wel wil hij erop wijzen dat de kritische opmerkingen van het Comité niet enkel de werking van het Bipt raken, maar veel te maken hebben met het institutionele, wettelijke kader waarin het Bipt moet werken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content