Digitale transformatie bij de overheid: nog veel ruimte voor samenwerking

Op alle overheidsniveaus staat digitale transformatie op de agenda. In de praktijk neemt de invulling ervan heel uiteenlopende vormen aan. Sommige projecten stellen de burger centraal en streven een efficiënter contact met de overheid na. Andere richten zich in de eerste plaats op interne verbetertrajecten.

Het belang van IT voor de overheid is moeilijk te onderschatten. Hervé Feuillien, directeur-generaal bij het Centrum voor Informatica voor het Brusselse Gewest (CIBG), hoopt dan ook dat er straks in de nieuwe legislatuur van de Brusselse regering meer aandacht naar IT uitgaat. “Er zou een minister moeten zijn die de bevoegdheid over IT als één geheel beheert”, zegt hij. “Meer nog, eigenlijk zou IT tot de portefeuille van de minister-president moeten behoren. Tot nu toe was IT te veel verspreid over diverse kabinetten, met te weinig onderlinge coördinatie.”

IT is te lang te versnipperd beheerd. Eigenlijk zou IT tot de portefeuille van de minister-president moeten behoren

Het CIBG is zich ten volle bewust van de nood aan digitale transformatie. De ondersteuning van de digitalisering bij de lokale overheden vormt een speerpunt binnen de activiteiten van het centrum. “De burger staat centraal”, klinkt het. “We stemmen het IT-ecosysteem van de overheidsdiensten af op de behoeften en verwachtingen van de burger.” De bescherming van persoonsgegevens is daarbij een belangrijke basisvoorwaarde, net als transparantie. “Digitale processen zorgen voor meer interactie met de burger”, zegt Feuillien. In de praktijk verschuilen de diverse overheidsdiensten zich echter nog te vaak achter de eigen silo’s, waardoor er nog veel ruimte blijft om de samenwerking tussen gemeenten, OCMW’s, maar ook publieke partijen als Actiris of de MIVB te verbeteren.

Processen hertekenen

Met het glasvezelnetwerk IRISnet en het Gewestelijke Datacenter heeft het CIBG al enkele basiselementen voor een gedeelde infrastructuur gerealiseerd. “En er is meer”, zegt Hervé Feuillien, “denk maar aan het platform Fidus voor de uitwisseling van authentieke gegevens, het platform BOS voor documenten en verslagen voor gemeenten en instellingen, en het platform Nova voor stedenbouwkundige en milieuvergunningen.” Hij maakt zich sterk dat de infrastructuur intussen aanwezig is. Maar er ligt hoe dan ook nog heel wat werk op de plank op het vlak van digitalisering.

Digitalisering alleen is nog geen transformatie

“Onder meer de negentien Brusselse gemeenten moeten nu hun interne processen bekijken, stroomlijnen en digitaliseren”, zegt Feuillien. “Met name het herbekijken van de processen is belangrijk. Want met de loutere digitalisering van een bestaand proces realiseer je geen transformatie.” Brussel kan intussen wel al wat voorbeelden aanhalen. IRISbox, bijvoorbeeld, het e-loket van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, of Fix My Street, een online applicatie om kleine incidenten te melden, zoals kapotte straatverlichting of overlast door sluikstorten, zijn het resultaat van hertekende en gedigitaliseerde processen.

Unified workspace

Bij de politie vindt er onder meer digitale transformatie plaats rond het gebruik van een unified workspace, waarmee de politiediensten hun legacytoepassingen ontsluiten naar de mobiele ploegen. “We connecteren de mobiele medewerkers via hun tablet met centrale applicaties en systemen”, zegt Benny Jacobs, tijdelijk program manager digitalisering bij de Federale Politie. “Die toegang verloopt via firewalls en steunt op multifactor authenticatie. De agenten loggen in na een verificatie via onder meer vingerafdrukherkenning en de app Microsoft Authenticator, die een token genereert.” De politiediensten ambiëren een end-to-end digitalisering van het proces verbaal, waarbij zowel het opstellen als het ondertekenen digitaal kan gebeuren. Voor die bekrachtiging zijn de elektronische identiteitskaart en de app Itsme valabele opties. Benny Jacobs: “Voor burgers die niet over een eID beschikken, onderzoeken we of een signature pad met touchscreen in dat geval een oplossing kan bieden. De ondertekende pv komt daarna in een beveiligde cloud terecht en moet op termijn ook beschikbaar zijn voor justitie.”

De Federale Politie ambieert de complete digitalisering van het pv: opstellen, ondertekenen en delen met Justitie

Awingu fungeert als middleware tussen de tablet van de gebruiker en de lokale virtuele desktopinfrastructuur (VDI) van de politie. Het platform draait in het datacenter van de kanselarij van de eerste minister. Via een multi-tenant set-up beschikt iedere politiezone er over een eigen VDI-omgeving. Leuk detail: de federale politie verkiest Microsoft Hyper-V als hypervisor voor zijn VDI. Via het raamcontract van de Vlaamse Instelling voor Technologisch Onderzoek (VITO) hebben de lokale politiezones echter de keuze tussen VMware en Hyper-V. VITO gunde het raamcontract aan Securitas, onder meer voor de levering van ICT-apparatuur. Op het terrein maken de politiediensten onder meer gebruik van robuuste, zogenaamde rugged tablets, die in de patrouillevoertuigen aanwezig zijn.

Op zoek naar tegenstrijdige informatie

Andere digitale overheidsprojecten situeren zich vooral op technologisch vlak. Zo bestaat de uitdaging voor Informatie Vlaanderen erin om datasets up-to-date te houden en op elkaar af te stemmen. Het Grootschalig Referentie Bestand (GRB) – de basiskaart van Vlaanderen – is een databank met gegevens van gebouwen, percelen, wegen, waterlopen, spoorwegen, enzovoort. De kaart biedt actuele, uitwisselbare informatie aan onder meer overheidsinstellingen en nutsbedrijven. Het bijhouden van de basiskaart gebeurt dagelijks, aan de hand van onder meer de informatie van landmeters. Het Centraal Referentieadressenbestand (CRAB) geldt dan weer als authentieke bron voor adressen in Vlaanderen, beheerd door de steden en gemeenten. Het spitst zich toe op gebouwen en bevat alle officiële adressen en hun geografische locatie, gekoppeld aan de levensloop van een gebouw.

“In een ideale wereld wisselen alle betrokken partijen – de vergunningverlenende instantie, de projectontwikkelaar, de landmeter en de architect – alle noodzakelijk informatie over de levensloop van een gebouw op een correcte en gestandaardiseerde manier uit”, zegt Hendrik Van Hemelryck, productmanager bij Informatie Vlaanderen. “Vandaag gebeurt dat nog niet. De informatie over een gebouw waar de gemeente over beschikt – en op basis waarvan het een vergunning aflevert – kan in de praktijk afwijken van wat een landmeter ter plaatse vaststelt. De uitdaging bestaat erin om die informatie met elkaar te vergelijken en te bepalen of we de identificator van het gebouw in onze databanken al dan niet moeten wijzigen.”

Correcte voorspelling

Informatie Vlaanderen ging op zoek naar een accuraat en snel vergelijkingsproces, waarmee het kan determineren of informatiebronnen al dan niet hetzelfde gebouw omschrijven. Het sprak hiervoor de Brusselse AI-specialist Lantana aan. Het bedrijf ging onder meer met predictiemodellen van Azure Machine Learning Studio aan de slag om de datasets van het GRB en het CRAB met elkaar te vergelijken en te combineren.

De algoritmes buigen zich onder andere over de vraag of de beschikbare gegevens al dan niet eenzelfde gebouw omschrijven. “We kunnen die business case met behulp van machine learning vrij correct invullen”, zegt Van Hemelryck over de gerealiseerde proof of concept. “De datavoorbereiding neemt veel tijd in beslag, maar de hoge trainingssnelheid van de algoritmes maakt veel goed. De ROI is wat ons betreft groot.”

Informatie Vlaanderen overweegt intussen een uitbreiding van het project en bekijkt of het de geteste techniek ook binnen haar bestaande systemen kan integreren.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content