Bram Vromans

De strijd om de kijker barst nu pas echt los

Bram Vromans Country Digital Manager, docent en business mentor.

Televisiekijken is sinds enkele jaren aan een grote verandering onderhevig, zowel voor de Belgische consument als voor aanbieders van content. Door de komst van internationale streamingdiensten krijgen we steeds meer keuzemogelijkheden. Als gevolg hiervan komen de traditionele zenders en telco-operatoren in een onzekere positie terecht. Er zijn namelijk steeds meer ‘cord-cutters’, mensen die hun tv-kabel doorknippen en verruilen voor streamingdiensten. Welke partij zal in de toekomst onze toegang tot televisiediensten beheren?

Even terug in de tijd. Van oudsher, en dan spreken we over de jaren 50, was het gebruikelijk dat radio- en televisieprogramma’s draadloos werden ontvangen, via de zogenaamde etherverbinding. Vanaf de jaren zestig begon in België de ontwikkeling van kabeltelevisie. Aanvankelijk enkel zwart-wit, sinds de zeventiger jaren in kleur. De oorspronkelijke bedoeling van deze vroege kabelnetwerken was televisie aanbieden aan kijkers in gebieden met slechte ontvangst. Echter, in steden was het ook mooi meegenomen dat het woud van individuele tv-antennes hierdoor verdween.

Kijk- en luistergeld

De exploitatie van de kabelnetwerken was in handen van zogenaamde intercommunales, een samenwerking van gemeentes en eventuele private partners.. Bij hen diende je dus een contract af te sluiten als je televisie wilde kijken. Daar bovenop diende je ook braaf je kijk- en luistergeld te betalen (vandaag op nul euro). Aanvankelijk kon je uitsluitend afstemmen op de openbare omroepen, sinds eind jaren 80 ook naar de eerste commerciële zenders.

In de zoektocht naar meer bandbreedte en snellere verbindingen werd vanaf eind jaren 90 stapsgewijs overgeschakeld naar een digitaal tv-signaal, waarbij de settopbox of decoder geïntroduceerd werd als centraal aanstuurpunt voor het televisiekijken. De digitalisering maakte het overigens ook mogelijk om via de klassieke telefoonlijn televisiediensten aan te bieden en niet enkel via de coaxkabel. Het toenmalige Belgacom, nu Proximus, werd voortaan ook een belangrijke televisieaanbieder. De rol van tv-distributeur via de kabel daarentegen, die bij de regionale intercommunales lag, werd in de late jaren 2000 overgenomen door grotere telecomspelers (Telenet, VOO, …) die al dan niet met hulp van langlopende erfpachtovereenkomsten erin slaagden om via een dekking in heel Vlaanderen, respectievelijk Wallonië, je tv-abonnement te bundelen met internet en telefonie.

De gebruiksvriendelijke settopboxen van de telco’s bieden heel wat voordelen: je kan makkelijk zappen van kanaal naar kanaal via een handige gids, je kan je favoriete programma’s met één druk op de knop opnemen, films of programma’s opvragen, reclame doorspoelen, enzovoorts. De macht kwam zo meer en meer bij de grote telecom operatoren te liggen, de commerciële zenders keken met argwaan toe. Zij dienden immers via de bundels van de telco’s te passeren om hun kijkers te bereiken. Het commerciële business model was simpel: een licentiebedrag van de operator en reclame-inkomsten via de adverteerders. Telecomoperatoren boden naast hun standaard zenderpakketten ook nog extra betaalde entertainment- en sportpakketten aan.

Is het niet slimmer om enkel nog je internetabonnement te behouden en apart te betalen voor de streamingdienst die je op dat moment het leukst vindt?

Door het verschuiven van lineair tv kijken naar uitgesteld tv kijken werd reclame echter meer en meer doorgespoeld. Commerciële zenders kwamen onder druk en begonnen te experimenteren met online streaming, rechtstreeks naar de consument (denk aan een dienst als Stievie). Ook internationale streamingaanbieders deden hun intrede; bestaande en nieuwe content-providers sprongen op de kar van streamingdiensten waar de eindgebruiker zélf bepaalt wat en wanneer hij kijkt. Eerst Netflix en HBO, later onder meer Amazon Prime Video, Apple TV+ en Disney+. De telecomspelers reageerden opnieuw slim: ze integreerden de opkomende streaming-apps in hun tv-box en productbundels. Daarnaast ontwikkelen ze zelf ook streaming-apps voor eventuele cord-cutters (Telenet TV flow bijvoorbeeld) of voor de lokale en internationale content-meerwaardezoeker (Streamz). Deze laatste werd überhaupt ontwikkeld in joint venture met DPG Media. Smart move.

Situatie vandaag: meer en meer consumenten betalen een quadruple play telecomcontract (internet, tv, vaste en mobiele telefonie) én bijkomend nog een of meerdere streaming-abonnementen. Neem daarbij dat de grote telco’s jaar op jaar hun prijzen verhogen, inflatie weet u wel!? De maandelijkse kost begint dus serieus op te lopen, en dan begin je je meer en meer de vraag te stellen of het niet goedkoper kan. Met andere woorden: wordt het niet interessant om enkel nog je internetabonnement te behouden apart te betalen voor streamingdiensten die op dat moment voor jou relevant zijn? Als gevolg hiervan vervallen de operatoren in een dumb pipe-functie, wat wil zeggen dat ze alleen nog actief zijn voor de transmissie van bytes tussen de consument en het internet.

Van streamingaanbieders naar -platformen

De vraag van één miljoen is dan: welke partij gaat in de toekomst de toegang tot onze televisiediensten beheren? Zijn het de grote telecomspelers met hun gebruiksvriendelijke settopbox maar prijzige productbundels? Of zijn het eerder de Smart TV-fabrikanten die met hun eigen ecosysteem ook als startpunt kunnen fungeren voor streaming-apps? Hun aanbod is momenteel nog ietwat beperkt maar groeit gestaag. VRT NU kondigde zopas bijvoorbeeld aan binnenkort ook Samsung-televisies te gaan ondersteunen. Of zullen het je webbrowser, smartphone en/of tablet zijn, in samenwerking met een al dan niet ingebakken Chromecast, die de toekomst van ons televisiekijken gaan bepalen?

Nadeel van deze laatste twee opties, televisiekijken zonder settopbox, is dan wel dat je telkens moet schakelen van app naar app. Dit is minder gebruiksvriendelijk. Al zie je tegenwoordig wel samenwerkingen ontstaan tussen streamingaanbieders; geleidelijk aan evolueren ze van individuele aanbieders naar streamingplatformen.

Het is duidelijk dat de opkomst van streaming en het veranderende kijkgedrag van de consument geleidelijk aan opnieuw zorgen voor een hervorming van de televisie-industrie. De waardeketen is niet meer duidelijk afgebakend. Mogelijk wordt het oligopolie in de televisiemarkt beëindigd en komen we terecht in een markt met een overaanbod aan streamingplatformen. Wat geeft dit dan voor de toekomst? Wie beheert de toegangspoort van ons televisiekijken? Persoonlijk denk ik eerder aan een minder homogene situatie dan vandaag, een combinatie van bovenstaande opties dus. Maar wat als grote internationale spelers erin slagen om vaste of mobiele netwerken over te nemen en zélf als internet service provider op te treden? Of hun streamingplatform bijkomend kunnen positioneren als dé toegangspoort voor games of web 3.0-applicaties (de metaverse)? De toekomst zal het uitwijzen.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content