Is software een product? Grindr-aanklacht stelt aansprakelijkheid apps in vraag
Een aanklacht van een slachtoffer van intimidatie tegen Grindr trekt de aandacht van verschillende organisaties in de techindustrie. De zaak stelt de vraag of platformen en apps een ‘product’ zijn, waarvoor de makers aansprakelijk kunnen worden gesteld.
Ene Matthew Herrick heeft in New York een aanklacht ingediend tegen dating-app Grindr, omdat een ex het platform maandenlang gebruikte om hem lastig te vallen. De voormalige partner maakte valse profielen aan op de app, en deed zich voor als Herrick om allerlei dates te regelen. Op die manier stuurde hij verschillende gegadigden naar Herricks thuisadres en werkadres met de vraag om seks, soms tot dozijnen keren per dag.
Herrick zelf ging daarmee meerdere keren naar de politie, en legde in 2017 ook klacht neer tegen Grindr, het datingplatform waarop zijn ex de pestcampagne orkestreerde. De last en intimidatie zou namelijk zijn doorgegaan, lang nadat een rechter Grindr had bevolen om profielen die zich voordoen als Herrick te bannen.
Vrije meningsuiting en kinderprostitutie
Interessant aan deze zaak is dat Herrick een aparte redenering gebruikt om de app aan te klagen. Sociale netwerken en websites moeten over het algemeen namelijk zelden verantwoording afleggen voor wat er op hun platform gebeurt. Websites als Twitter staan bekend als vrij giftige platformen voor gebruikers (zeker als die vrouw of niet-blank zijn), maar dat is officieel niet Twitters probleem. Een Amerikaanse wet, de Communications Act uit 1996 stelt namelijk dat deze platformen niet verantwoordelijk zijn voor wat er op hun site gepost wordt. De wet moet in de eerste plaats vrije meningsuiting promoten, en geldt als een van de grondbeginselen van het internet, net omdat hij de veelal Amerikaanse platformen beschermt tegen rechtszaken.
Het zijn artikelen uit diezelfde wet waaraan de beruchte FOSTA een einde wilde maken. In een poging om kinderprostitutie online tegen te gaan, maakte FOSTA het mogelijk om platformen aan te klagen die dat soort zoekertjes (maar afhankelijk van de lezing van de wet ook gewoon porno) publiceren. De wet kreeg massaal tegenkanting vanuit Silicon Valley, uit vrees dat hij de Communications Act zou uithollen. FOSTA is er ondertussen gekomen, waardoor de schrik voor meer verantwoording bij de techindustrie hoog lijkt te zitten.
Wie is er aansprakelijk voor een app?
Voor deze zaak is FOSTA alvast niet van toepassing, en Grindr zou dus beschermd worden onder het recht op vrije meningsuiting, ware het niet dat Herrick een andere aanpak gebruikt: hij stelt dat de software-ontwikkelaars die de code voor Grindr hebben geschreven nalatig waren, omdat ze een defecte app afleverden die het geheel ‘fundamenteel onveilig’ maken.
De zaak volgt zo de regels rond productaansprakelijkheid. Dezelfde regels voor bescherming van consumenten die zouden gebruikt worden om bijvoorbeeld een maker van telefoons aan te klagen wanneer blijkt dat de batterijen in brand kunnen vliegen, of om een autobouwer voor de rechter te slepen die wagens aflevert waarvan de remmen af en toe blokkeren.
Productaansprakelijkheid wordt tot nu toe zelden gebruikt bij software, maar de discussie erover komt wel vaker voor nu kunstmatige intelligentie bij bijvoorbeeld zelfrijdende auto’s en robots de lijn tussen software en hardware redelijk dun maakt. “Productaansprakelijkheid begon met mensen die dachten ‘Mijn kookplaat heeft mij verbrand’, of ‘Deze houtzaag heeft mijn hand gesneden’, maar nu mensen meer informatie-gerelateerde producten kopen, moeten we bekijken hoe we die gaan classificeren”, zegt Christopher Robinette, een professor rechten aan de Widener Universiteit daarover aan nieuwszender NBC.
“Deze zaak draait om een bedrijf dat zijn verantwoordelijkheid naast zich neerlegt voor een gevaarlijk product dat het zelf gelanceerd heeft”, aldus de aanklacht. Volgens de advocaat van Herrick neemt ze deze route omdat Grindr zo lang treuzelde om functies aan de app toe te voegen die intimidatie en pestgedrag kunnen tegengaan.
Grindr zelf zegt in een mededeling dat het een veilige omgeving wil creëren, en dat valse profielen worden verwijderd wanneer dat nodig is. In rechtsdocumenten doet het de zaak af als een manier om het recht op de vrijheid van meningsuiting te omzeilen. Het beroept zich daarbij op de gemelde Communications Act uit 1996.
De toekomst van tech
Als Herrick de zaak wint, en ze een precedent wordt voor anderen, dan kan dat stevige gevolgen hebben voor makers van softwareplatformen. De mogelijkheid dat ze verantwoordelijkheid zouden moeten nemen voor wat er op hun platform wordt gepost, of de manier waarop hun platform wordt gebruikt, betekent dat Herrick de aandacht heeft getrokken van de bredere techindustrie.
De Computer & Communications Industry Association, een organisatie die lobbyt voor de techindustrie en onder meer Google en Facebook bij zijn leden telt, zegt alvast in een brief aan de rechtbank dat de zaak belangrijke maatregelen zou kunnen uithollen, en dat ze de Amerikaanse techindustrie zou kunnen schaden. De Electronic Frontier Foundation, een privacy-organisatie, staat dan weer achter Herrick, net als het National Network to End Domestic Violence, een slachtofferrechtenorganisatie.
De zaak komt, voor de techindustrie, alvast op een ongelegen moment. Verschillende tech-schandalen, rond bijvoorbeeld privacy, mensenrechten en politieke beïnvloeding, hebben er voor gezorgd dat online platformen al onder extra druk staan van overheden om hun boeltje op te kuisen. Politici en consumentenorganisaties vragen al dat deze bedrijven beter omgaan met hun eigen platformen. De mogelijkheid om hen aan te klagen voor hun aansprakelijkheid op productniveau zou dan ook een stortvloed aan rechtszaken kunnen veroorzaken.
Een federale rechtbank in de VS buigt zich nu over de zaak.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier