Hoorzitting techreuzen: volgen er nu maatregelen?
Een hoorzitting in het Amerikaanse Congres, grotendeels via videoconferencing afgelegd, vormde de eerste keer dat de bazen van de vier grootste Amerikaanse internet- en technologiebedrijven zich samen moesten verantwoorden voor mogelijke antitrustpraktijken.
Hoewel de hoorzitting bij momenten vooral leek op een rondje politiek baltsgedrag, kregen Tim Cook van Apple, Jeff Bezos van Amazon, Mark Zuckerberg van Facebook en Sundar Pichai van Google elk enkele lastige vragen voorgeschoteld door het antitrustcomité, dat de voorbije maanden miljoenen, vaak private, documenten had ingekeken ter voorbereiding.
Tijdens de zes uur durende hoorzitting werden daarbij vooral vragen afgevuurd over de favoriete onderwerpen van de politici in kwestie. Bij de Democraten is dat vooral oneerlijke concurrentie, terwijl het Republikeinse kamp zich eerder zorgen leek te maken over censuur van conservatieve meningen, een onderwerp waar president Trump vaak op hamert in zijn tweets en speeches.
Zuckerberg en Instagram
Veruit de meest nieuwswaardige sectie van de hoorzitting draait rond mails waaruit moet blijken dat Mark Zuckerberg het platform Instagram wel degelijk kocht om ‘een concurrent te neutraliseren’. De mails werden openbaar gemaakt tijdens de hoorzitting en dateren van de periode net voordat Facebook Instagram overnam.
De mails uit februari 2012 zijn door Zuckerberg gericht aan David Ebersman, die op dat moment financieel directeur was van Facebook, en werden online gezet door techsite The Verge. Daarin zegt Zuckerberg onder meer dat de overname van Instagram hem de mogelijkheid geeft om de technologie van het bedrijf te integreren in Facebook zelf. “Instagram kan ons pijn doen”, zo staat er te lezen. En ook: “We kopen in feite tijd.” Door de platformen snel te kopen en hun technologie te integreren, zo rekende Zuckerberg, zou Facebook een voetje voor hebben op eventuele nieuwe platformen met eenzelfde sociale technologie. Die concurrenten zouden zo ook moeten opboksen tegen zowel Facebook als Instagram, en zo moeilijk marktaandeel kunnen veroveren.
Nog geen uur na de eerste mail stuurt Zuckerberg overigens een tweede mail, waarin hij verduidelijkt dat “hij helemaal niet wil insinueren dat we hen zouden kopen om te vermijden dat ze met ons concurreren.” Het is een stukje zelfreflectie, gezien de mails acht jaar later tijdens een antitrusthoorzitting door een congreslid werden bovengehaald. Zuckerberg zegt dat hij altijd heeft aangegeven dat Instagram een concurrent was in specifiek de markt voor mobiel delen van foto’s, en dus niet in de bredere markt van wat Facebook graag het ‘verbinden van mensen’ noemt. Die redenering werd acht jaar geleden overigens gevolgd door Amerikaanse en Britse antitrustautoriteiten, die de overname goedkeurden.
In de acht jaren sinds de overname is Instagram gegroeid van 80 miljoen gebruikers naar een miljard, en is het verworden tot een tweede gigantisch platform, een ‘jongere’ versie van Facebook zelf, met vaak een lucratiever doelpubliek. Het is een groei die de mededingingsautoriteiten misschien niet zagen, maar Zuckerberg blijkbaar wel. Hij kocht Instagram voor een miljard dollar, ongeveer het dubbele van wat het volgens investeringen op dat moment waard was.
Zuckerberg werd ook aan de tand gevoeld over Onavo, de VPN-app die Facebook een tijdje promootte, maar die vooral leek te dienen om gegevens van gebruikers te verzamelen. De app werd uit de App Store van Apple gehaald omdat het gegevens verzamelde, terwijl het officieel bedoeld was als bescherming. In de weken daarop begon Facebook mensen te betalen voor het installeren van Facebook Research, een app die hetzelfde doet, namelijk de andere apps op de smartphone van gebruikers monitoren. Ook die app werd door Apple gebannen. In de hoorzitting werd Zuckerberg daarover ondervraag door afgevaardigde Hank Johnson, die voorstelde dat Facebook onrechtmatig de concurrentie probeerde te bespioneren, en dat bleef proberen nadat het door Apple was afgeblokt. Zuckerberg, die ondertussen nochtans ervaring heeft met lastige vragen en hoorzittingen, wist niet meteen een duidelijk antwoord te geven.
Jeff Bezos en Tim Cook
Jeff Bezos komt er dan iets beter van af dan zijn collega Zuckerberg. Hij moest zich verantwoorden voor de manier waarop zijn bedrijf met kleinere handelaars op het Amazon-platform omgaat. Amazon wordt er al langer van beschuldigd dat het zijn marktpositie en zijn platform gebruikt om bijvoorbeeld eigen producten voor te trekken tegenover die van derde partijen. Het zou zijn overzicht op de markt ook gebruiken om voorkennis te krijgen over welke nieuwe producten ze kunnen lanceren, en hoe ze eventuele concurrenten kunnen afblokken.
Bezos wilde onder ede niet ontkennen noch toegeven dat het gebeurt. Op de vraag of Amazon toegang heeft tot de gegevens van handelaren op zijn site, zegt hij dat er regels zijn tegen dat soort praktijken, maar dat hij niet kan verzekeren dat die niet gebroken worden. Op de vraag waarom Amazon blijkbaar erg laks is in het afdwingen van dat soort regels, lijkt hij niet echt een antwoord te hebben.
Bij Tim Cook gingen de interessantste vragen dan weer over het verwijderen van schermtijdapps in de App Store. Zogeheten ‘screen time’ apps, waarbij je kinderen limieten kunt opleggen over hoe lang ze op hun smartphone kunnen blijven, verdwenen uit Apple’s online App Store, enige tijd nadat Apple met zijn eigen app rond deze functies kwam.
Volgens Cook waren die apps niet in regel met zijn voorwaarden, omdat ze toegang nodig hadden tot een reeks verschillende functies op de telefoon om te kunnen werken. Ze zouden dus slecht zijn voor de privacy van kinderen, iets wat in de jaren voor de lancering van Screen Time minder een probleem was, zo merken de afgevaardigden op.
Sundar Pichai en de advertenties
Sundar Pichai, dan. De baas van Google moest het vooral ontgelden voor de positie die zijn bedrijf inneemt op de advertentiemarkt, en voor de overname van DoubleClick. Het bedrijf, dat in 2007 werd overgenomen, maakte van Google op dat moment de grootste online advertentieverkoper. Het is echter de samensmelting van de gegevens van DoubleClick en Google die op de hoorzitting tot kritiek leidde.
Door surfdata van internetgebruikers met een Google account te linken aan de cookies van DoubleClick, kon Google identiteitsgegevens combineren met maildata, zoekgeschiedenis, locatie en meer, en zo een veel breder profiel van gebruikers bouwen, zo gaat de redenering. Volgens afgevaardigde Val Demings zorgde die combinatie ervoor dat Google in principe privacy op het internet had vernietigd, zonder gebruikers daar een zeg in te geven. Die combinatie van DoubleClick en Google accounts gebeurde in 2016, toen Pichai al CEO was van het bedrijf. Of hij die beslissing had genomen, vroeg Demings, waarop Pichai wat vaag moest zeggen dat hij alle belangrijke beslissingen van het bedrijf op een hoog niveau bekijkt.
Wat betekent dit nu?
Op zich is een hoorzitting als deze, net als bijvoorbeeld eerdere ondervragingen van techreuzen in het Europees Parlement, een show. Het is een mooi moment voor politici om zich te laten gelden met hopelijk interessante vragen, of met het soort retoriek dat hen netjes positioneert in het ‘pro-Amerikaanse’ of ‘pro-concurrentie’ kamp. Op de mails van Zuckerberg na, is er bovendien niet veel gezegd dat nog niet op een of andere manier al geweten was. Ja, Facebook kopieert vlotjes functies en neemt kleine bedrijfjes over die boeiende ideeën hebben. Ja, Google is veruit de grootste advertentieverkoper ter wereld. En ja, Amazon en Apple hebben een platform waar je in die markt niet omheen kunt, met alle gevolgen van dien.
Komen er dan meteen antitrustmaatregelen? Neen. De VS is volop in lijn naar presidentsverkiezingen, en de kans dat het parlement nog regelgeving doordrukt voor die tijd, is klein. Bovendien is het niet de eerste keer dat een Pichai of Zuckerberg zich moet verantwoorden voor concurrentievervalsing, zonder gevolgen. Hoewel heel wat Democratische politici zich streng opstellen tegenover deze bedrijven, heeft de VS er voorlopig weinig voordeel aan om zijn techreuzen echt in te dijken. De echt grote antitrustmaatregelen tegen techgiganten komen dus bijna altijd uit de EU of andere landen.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier